United States or Burkina Faso ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder dat ruwe, grove uiterlijk geloofde niemand dat er een hart aanwezig was. Padre Dámaso kon niet verder gaan, en verwijderde zich van het jongemeisje, schreiend als een kind. Hij ging naar de voorgalerij, om vrij te kunnen toegeven aan zijn smart, onder het lievelings-klimop van Maria Clara's balkon. "Wat houdt hij veel van zijn petekind!" dachten allen.

Het jongemeisje begreep dat ze heen moest gaan. Ze zocht een voorwendsel, en verwijderde zich, onderweg steunend tegen de meubelen. Wat in dit onderhoud afgehandeld werd is te min en te kleinzielig voor vermelding. Toen het afgeloopen was, en men scheidde, was iedereen in zijn schik. Daarna zeide Capitán Tiago tot tante Isabel: "Laat aan 't logement zeggen dat we morgen een feest geven!

Waarom schrei je? Heb je ruzie met Linares gehad?" Maria hield haar ooren dicht. "Niets over hem...nu!" riep het jongemeisje. Padre Dámaso keek haar vol verbazing aan. "Wil je me je geheimen niet toevertrouwen? Heb ik niet altijd getracht je kleine grillen te bevredigen?" Het jongemeisje hief haar betraande oogen naar hem op, keek hem een wijle aan, en begon dan weer bitter te schreien.

De biecht duurde lang, en de tante, die uit de verte haar nichtje in 't oog hield, kon opmerken dat de pastoor, in plaats van 't oor gekeerd te hebben naar den mond der zieke, integendeel het gezicht naar haar gewend had, en slechts in de schoone oogen van het jongemeisje scheen te willen lezen wat ze dacht, of er naar te gissen.

Als hij 't relikwie-kistje opeten kon, ja!" Maria Clara keek met jaloezie naar de vrouwen die eetwaren verkochten, en haalde de schouders op. Doch de leproos trad op de mand toe, greep het kistje, dat in zijn handen blonk, knielde neder, kuste het en, na zich 't hoofd ontbloot te hebben, drukte hij zijn voorhoofd in 't stof dat het jongemeisje betreden had.

Toen men bezig was het tweede ontbijt te gebruiken, kwam Padre Salvi, en het echtpaar, dat hem reeds kende, stelde hem den jongen Linares met al zijn titels voor, zoodat deze bloosde. Men sprak natuurlijk over Maria Clara. Het jongemeisje rustte en sliep. Men sprak over de reis.

De kaars raakte op en ging uit, maar het jongemeisje bleef onbewegelijk op den grond, beschenen door de stralen der maan, liggend aan de voeten van 't beeld van Jezus' Moeder. Het huis werd allengs weer stil, de lichten werden uitgedaan, tante Isabel klopte nog eens aan. "Nou, ze is in slaap gevallen!" zeide ze luid. "Och, ze is jong, en heeft in 't geheel geen zorgen, ze slaapt als een rots!"

En het jongemeisje vertelde hem haar ontmoeting met Ibarra, doch verborg hem het geheim harer geboorte. Padre Dámaso kon zijn ooren nauwelijks gelooven. "Zoolang hij leefde," hervatte het jongemeisje, "wilde ik nog strijden, hoopte en vertrouwde ik nog. Ik wilde leven, om over hem te hooren spreken...maar nu ze hem vermoord hebben, nu is er geen reden voor mij om nog te leven en te lijden."

Als had die stem tooverkracht bezeten, onttrok het jongemeisje zich aan haar ontvoering en liep hard weg, om zich te verschuilen in het bidkapelletje, waar de heiligenbeelden stonden. Neef en nicht begonnen te lachen en Ibarra hoorde nog het gedruisch van een deur die gesloten werd. Bleek, snel ademend, drukte het jongemeisje de handen op haar popelenden boezem en wilde luisteren.

"Mijn God, mijn God!" riep de priester, zich het gelaat met de handen bedekkend. "Gij straft me, 't zij zoo. Maar behoed mijn kind.." En zich tot het jongemeisje wendend, zeide hij: "Je wilt dus non worden? Goed, je zult 't zijn, ik wil je dood niet." Maria Clara greep hem beide handen, drukte ze en kuste ze knielend. "Mijn peetvader, mijn lieve peetvader!" stamelde ze.