United States or Mozambique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar de onvergelykelyke Mevrouw GODEFROY had het zelve zoo dra niet doorloopen, of zy riep uit: "Laat dit alzoo geschieden! koom, myne JOANNA, ik neem u, niet voor myne slavin, maar tot myn gezelschap.

In plaats van in de Stad te blyven, verkoos zy tans liever naar Fauconberg te gaan, slechts vier mylen van de Plantagie de Hoop af liggende: ik vergezelde haar dadelyk tot aan deeze Plantagie. Ik vond aldaar een ouden slaaf, dien JOANNA my zeide haar grootvader te zyn, en die my zes stuks gevogelte ten geschenke gaf.

Myn gedrag ten minsten zal door hun, die een meêdogend hart omdragen, niet kunnen veroordeeld worden. Ik ging vervolgens naar mynen vriend LOLKENS, die by geluk Bestierder der Plantagie Fauconberg was, en verzogt hem zynen bystand, hem tevens myn oogmerk mededeelende, om JOANNA te koopen.

Onäangezien alle myne toebereidzels, ontfing ik het bezoek van den Bevelhebber eerst op den 28sten; maar des morgens van den 26sten, kwam JOANNA te rug, vergezeld door eenen grooten Neger, die haar oom was, en op één der armen een zilvere plaat droeg, waar op deeze woorden stonden: Getrouw aan de Europeanen.

Ik las oogenblikkelyk dit bevel aan alle myne soldaten voor, die het met vervoering van vreugde, en driewerf herhaalde toejuichingen, aanhoorden. Maar ik zuchtte 'er over. Myne geliefde JOANNA en myn zoon waren beiden toen zeer ziek, de eerste had de koorts, de ander was door struiptrekkingen aangetast, en men wanhoopte aan hun leven.

Ik herhaalde dit festyn den 4den December, na het ontfangen der tyding, dat myne JOANNA van een frisschen en schoonen zoon bevallen was.

De arme JOANNA, die zoo veel voor my geleden had, was toen zelve zeer ziek. Deeze staat was zeer verschillende van dien, waar in ik my nog zoo kort geleden bevond. Ik genoot vergenoegen en gezondheid, en op dit oogenblik was ik van beiden beroofd.

Ik was zeer ziek. Geene huisvesting in deeze stad meer hebbende, wierd ik op de vriendelykste wyze ontfangen door een koopman, genaamt DELAMARRE. Deeze braave man, zig met deeze daad niet vergenoegende, zond dadelyk één van zyne bedienden, om myne arme JOANNA, die by haare moeder was, te haalen.

"Ach Bouke! geef mij uw mandje en laat ik die voeren," zeide Ulrica. "Zeer gaarne!" zeide Bouke. "Maar wat zie ik," vervolgde hij. nadat hij het mandje aan het meisje overhandigd had, "gij geeft alles aan die schrokster van een Joanna, en uw naamgenootje krijgt bijna niets."

Den eersten April, voer JOANNA de Rivier af, en kwam op de Hoop met het vaartuig van Fauconberg, door agt Negers geroeid wordende. Ik gaf haar dadelyk bericht van den inhoud van den brief, dien ik naar Holland had geschreven. Zy bedankte my met veel zedigheid, maar haare oogwenken waaren levendiger, dan haare gesprekken.