United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja, maar zoo treffen we 't niet altijd kameraad! 't Kan soms leelijk blazen en dan is 't hier zoo'n dorado niet maar ik ben 't gewend, ? Jij zou je lachen wel kunnen houden en al ben je nog zoo brani, ik zou je wel eens willen zien als je hier op de brug zoo'n zee'tje over kreeg maar nou heb je gelijk, 't is hier goddelijk! Och ja, kameraad, wanneer je, zooals ik, zoo gezegd op zoo'n brug permanent bent, denk je over zooveel dingen na, die 'n ander mensch in den sleur van zijn krenterig leven niet eens overpiekert. Hier op de brug, waar je de zon zoo heerlijk ziet op- en ondergaan, waar je zoo'n ruimen blik hebt, hier wordt je beter, vrindje! Hier leer je, dat 'n mensch eigenlijk minder dan niemendal is. Je voelt je als kommandant een heele kerel, ? maar als mensch bitter klein, vat je? Hier leer je dat al dat geleuter van die geleerde lui maar lak is, wanneer ze je vertellen dat alles in en door de natuur ontstaat. Hij tikte even aan zijn pet. Een opperwezen bestaat er, daar gaat niets van af. Hoe ze dat nu noemen, komt er niet op aan Jehova of onze lieve heertje, mij is 't zelfde, maar Hij is er! Kijk maar eens omhoog naar die eeuwig mooie sterren, naar die millioenen bollen, die langs vaste wegen, volgens vaste wetten staan of gaan. D

Verklaarde mij den zin en eisch van dit mirakel, Op deze wijze: 't bosch, waarin deez' vlamme speelt, Daarmede is Israël naar 't leven afgebeeld, Die in 't vervolgingsvuur zal als dit bosch ontluiken; Ik wil mijn lelie schoon nu uit de doornen pluiken . Toen dreunde 't heele bosch, ik stond geheel bedut , Driemalen heeft de berg zich bevende verschud: En als ik niet en wist waar henen te vervluchten, Met een borstkloppig hart, en met een zwaar verzuchten, En schier van vreeze lag begraven in het gras, Toen gaf de Heere mij te kennen wie hij was: De God JEHOVA zelf, de God van onzen vader, De Schepper van het al, alleen des levens ader, De Herder Israëls, die in 't beloofde land Ons nu vervoeren wil uit Faraonis hand, Uit al onz' slavernij.

Zijn stem werd scherper van toon, zijn geheele lichaam trilde, zijn oogen schoten vuur, toen hij, de handen opheffende zeide: Gij kent den God mijner vaderen, Jehova, den eenige. Bij zijne waarheid, zijne almacht, en bij de liefde, waarmede hij Israël van den beginne heeft liefgehad, betuig ik: Ik ben onschuldig! De tribuun was diep bewogen.

Maar hij is een zoon van Egypte. Hij is niet eens een proseliet. Wij kunnen niet aannemen, dat hij meer dan een ander weten zou van Gods plannen met ons volk. De profeten ontvingen hun licht rechtstreeks uit den hemel, hij ook, dat is zoo; maar zij zijn velen in getal, hij staat alleen. Jehova blijft altijd dezelfde. Ik moet de profeten gelooven. Breng mij de Tora, Esther.

Et le soleil te percera de myriades de flèches dorées qui refléteront sur chaque fragment de vitre sept rayons joyeux de ton malheur.... Car Jehova fit appel au printemps et

Zijne tegenwoordigheid herinnerde hun de beloften der profeten en den tijd, toen Jehova de stammen regeerde door de zonen van Aäron; het strekte hun ten teeken dat God hen niet verlaten had, en leerde hen met geduld wachten op de komst van den zoon uit Judea's stam, die over Israël heerschen zou.

Het kan u onmogelijk behagen andere schatting te betalen dan die, welke volgens onze wet aan Jehova toekomt. Jozef zweeg. Ik zeg niets over het bedrag der schatting, vervolgde zijn vriend. Dat is niet hoog, o neen. Maar dat zij ons schatting opleggen, dat is schande. Zeg eens, is het waar, dat Judas zich voor den Messias uitgeeft? Gij woont te midden van zijne volgelingen.

Zij sidderden op die aanraking; die siddering was leven. De stilte was gebroken. Sinds dat oogenblik gingen van God uit scheppende kracht, orde en leven! In het suizen van den avondwind behaagde het Jehova den eersten zoon des stofs te verschijnen; en uit den wervelwind sprekende tot Job, leerde hij hem sidderen voor de mogendheid zijner almacht. Hoort gij dit plechtig geloei?

Ik kom en van mij gaat de Heerlijkheid uit en de Kracht, Eerst van al overbied ik alle oude waarborgventers der Alleen-Zaligmaking, Ik leg mij de zelfde afmetingen als Jehova aan, Maak een prentje van Kronos, van Zeus zijn zoon, van Hercules zijn kleinzoon, Koop plaatjes van Osiris, Isis, Belus, Brahma, Boeddha, Leg Manitoe los in mijn portefeuille, Allah op een blad papier, heb een ets van den gekruisigde, Ik reken af met Odin en met den afzichtelijk grijnzenden Mexitli en met ieder afgods- en heiligenbeeld.

Jehova, God almachtig, Die hun met zijnen arm zal helpen sterk en krachtig: Ik ben, die Ik zal zijn, die u de kroone biedt Met uitgestrekte hand, en gij en grijpt ze niet: Ik ben die 't al vermag, die uwen staf bepeerelt Den dans-beleider wijs van d' een en d' ander wereld; Ik ben de Heere zelf. De vonk van hun geloof Is zeer na uitgebluscht, in asschen bleek en doof.