United States or Liberia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Me dunkt, dat zulk eene toespraak in den tegenwoordigen tijd ook niet ongepast zou zijn. Veel lust tot den zeedienst bestaat er althans bij onze knapen niet en dat is wel jammer; want er is veel van waar als onze bekende kinderdichter Dr. J. P. Heije zegt: "Zout water geeft het zoetste brood!" Niks is niets.

En hij lachte nog eens, schoerschokkend, zonder geluid, maar keek toen strak naar Paul, die onverschillig zat te wippen en maar even, flauwtjes, geglimlacht had. "Ja!... en de koe van ouwe vrouw Pappel is dood," zei Van Biesen weer, na een poosje.... "Zoo!..." "Beroerd jammer!... Je weet, de eenige die ze had..., ?" "Ja!..."

Simon plakt iederen morgen zijn »hare«, en gaat éénmaal per week onder 's rijks douche. Dit voorrecht geniet hij met ons allen, die in twintig minuten moeten aan-, uitkleeden en douchen. Jammer dat het meestal vóór in de week is, vindt hij, want Zondags ben je al niet meer knap.

Jammer genoeg, moeten wij zoo spoedig mogelijk den terugweg inslaan, want een hevige regenbui dwingt ons, voor vandaag de wandelingen op te geven en ons tijdelijk tehuis op te zoeken, om daar een schuilplaats te vinden.

Maar de zeeroover wist niet waar het leger stond misschien bij Tænarum, vanwaar het buitgemaakte schip gekomen was. Het was vreeselijk jammer, maar zijn eigen manschappen hadden het in brand gestoken, en het was vóór zijn oogen gezonken.

Bij verder doorgevoerden wasdom van haar kunstenaarsvermogen zou de beeldings-nauwkeurigheid, die nu nog ongerept-evenwichtig werkt, in precieusheid kunnen ontaarden, 't geen jammer voor den schoonen eenvoud en de stille wijsheid ware, die nu zoo teer ook de natuurbeschrijvingen doorschuchteren.

Jammer genoeg mochten er toen geen photografische opnamen worden gemaakt een maatregel die als vele andere verband hield met de veiligheid van den Vorst.

Met ons schattig, tweejarig vrouwtje kan ze het best vinden. Zus en ziekelijk broertje, kinderen van vijf en zeven, aanbidden haar. Maar aan onzen oersterken Ab heeft ze een broertje dood. Ze zijn dan ook twee contrasten. Juf teer, kalm, zwaartillend, het knaapje beweeglijk, impulsief, luchthartig. De eenige eigenschap, die ze gemeen hebben is: heerschzucht. Dat is jammer.

Als, ievers in den hof gestaan, de goudenregens opengaan, de duisterheid van 't groen verdwijnt, „het regent en de zunne schijnt.” Hoe jammer dat zoo gauw voorbij, uw vlagen gaan van goude, en gij, o gulden regen, al te broos van leven zijt ge, en tijdeloos ! Gij strooit den weg, nen dag nadien, of twee, dat wij u open zien: zoo derf is dan uw dood gelaat, als kaf, daarop de vlegel slaat!

Eindelijk kon de jongeling zich niet langer bedwingen, en, het hoofd oprichtende, dat tot nog toe op de vlakke hand geleund had, ving hij met de volgende woorden het onderhoud aan: "Hoe jammer, dat de wind niet uit denzelfden hoek is blijven waaien: wij waren anders met het aanbreken van den dag al binnen de haven geweest."