United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


In plaats van de lange jas, die in Imerethië en Mingrelië in zwang is, draagt men een kort buis, een vest, een veelkleurige zijden sjerp bij wijze van gordel, en daarover heen een lederen met goud en zilver geborduurden gordel, waaraan de wapenen en andere voorwerpen worden vastgemaakt. Een nauwsluitende broek en een bashlik voltooien het kostuum.

Zich het gelaat met zijn bashlik bedekkende, opdat niemand bemerken zou hoe men hem mishandeld had, vertrok hij op stel-en-sprong, zonder zelfs afscheid te nemen van zijn gastheer, den koning van Imerethië. Na zijn vertrek vertelde de Dadian aan iedereen, welke poets hij den Goeriël gespeeld had.

De geschiedenis van Goerië komt in de hoofdtrekken overeen met die van Imerethië en van Mingrelië. Even als die provinciën, werd de landstreek waarvan Oezoergheti de hoofdplaats was, tijdens de verdeeling van het koninkrijk Georgië, bestuurd door een gouverneur; en ook hier matigden de afstammelingen van dien koninklijken stadhouder zich de souvereiniteitsrechten aan.

Kort daarop in 1668 werden Demetrius, die over Goerië en Imerethië regeerde, de oogen uitgestoken. Dit is ook het tijdperk van de worsteling tegen de dreigende overmacht van de Halve Maan. In 1689 sneuvelde de Goeriël Kaishrosrow in een gevecht tegen de Turken, en weldra werd Goerië, in de handen der ongeloovigen gevallen, eene provincie van het Turksche rijk.

Men verhaalt, dat eens, in de zestiende eeuw, toen de koning van Imerethië zijne beide buren, den Dadian van Mingrelië en den vorst van Goerië, tot bijwoning van een feest had uitgenoodigd, deze laatste in zijn gevolg en zijne geheele uitrusting zoo groote weelde en pracht ten toon spreidde, dat de Dadian zich daardoor gekrenkt achtte. Wat deed hij nu om zich te wreken?

De officieren en de soldaten zijn allen inboorlingen van het oude Kolchis, dat de tegenwoordige provinciën Imerethië, Mingrelië en Goerië omvatte. De kolonel alleen is een Rus. De ruiters behooren, voor minstens twee derden, tot den adel des lands; de infanteristen zijn, naar het schijnt, onvermoeid in het marcheeren en leggen zonder bezwaar honderd wersten per dag af.

In 1468 door den khan Jacob geroofd, werd het beeld vervolgens door den Atabek Manutsjar, voor eene zeer groote som gelds weder vrijgekocht; zestig jaren later nam koning Bagrot van Imerethië het beeld weg en sloot het op in den toren van Tzishé Alsjwari, waar het eerst in 1562 uit te voorschijn kwam, bij het sluiten van den vrede tusschen den Atabek Knaknare en koning George van Imerethië.

De koning van Imerethië, bevreesd voor de gevolgen van deze ongepaste aardigheid, zond aanstonds den vorst een bode na, om hem te verzoeken naar het feest terug te keeren. Hij antwoordde, dat hij eerst dan terug zou keeren naar een plaats waar men geen ontzag had voor een slapende, als hij zich wakende zou hebben gewroken.