United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Luiheid was de naam van haar man, Traagheid van haar dienstmaagd, Verval van haar drempel, Verdriet van haar bed, en Brand van hare gordijnen". Elvidner was het huis van haar, Met ijzren bout en muren zwaar; Wie 't zag ontzette zich, en daar Was Honger haar tot leegen disch, Begeert' een mes, heur bed Gemis, Brandende Angst richtt' aan haar feest, In botten zat er elke geest.

De reus rijst op, en schudt de onzichtbre boeien, En brult, of hij zijn kerker openstiet; Hij woelt en tobt, als om, met ijzren vingren, Wat ademt in zijn diepte neêr te slingren.

Als duizend ijzren harren Of grendels, rood verroest, en in hun ring verwrikt, Zoo klinkt het door de lucht, en heel het heir verschrikt. Hy kent der Reuzen kracht en de onmacht van zijn strijderen, En hoe zijn zege hangt aan d' afstand en 't verwijderen. Hy spreke, en trede voor!" Slechts vijftig mannen treden De slagorde uit. "Genoeg! 't overschot des legers sta hier pal!"

Dragut ontkwam aan den dood door naar de kust te zwemmen, maar de Christen gevangenen, waarmede zijn boot volgeladen was, verdronken allen, met uitzondering van één, wien de ridders een touw toewierpen. Het was een ridder uit een edel Spaansch geslacht, Die lang gezucht had onder Saraceensche macht. Gedwongen door den wreeden Moor met ijzren hand, Op zee galeislaaf, en een tuinmansknecht aan land.

Meester Jan grimlachte met schertsend misprijzen en antwoordde: "Er is nog een refrein aan het lied, hoor maar: Hij sluimert nu. Der Wallen koning Beknel' hem vrij in ijzren band, Hij sture vrij zijn roversbenden Tot op der leeuwen Vaderland... Want zo de Leeuw ontwaakt, Gij rovers! Wordt ge allen door zijn klauw verscheurd, Dan wordt uw trotse witte lelie Door hem met bloed en slijk besmeurd.

's Afgronds Koning Sloeg de ijzren valdeur op der Helsche gruwelwoning, En aâmde een' pestdamp uit die alles overtoog! Ja, de aarde werd een poel, afzichtlijk in ons oog. Men zag 't verdwaasd geslacht, zijn' Schepper afgevallen Dat Goden zocht om laag, gehuisd in aarden wallen: Hun kniên gebogen voor 't gewelfde firmament; En, die hun 't aanzijn gaf, in blinde drift, ontkend.

De hoop van hem te foltren ruikt gelijk een stapel Van lijken na den slag voor een doodsvogel! Durft gij nog treuzlen, o Heraut? Verheugt u, Honden Der Hel! Hoe, als de Zoon van Maia dra Tot voedsel en vermaak ons strekken zou? Wie kan den Oppermachtge lang behagen? Terug naar jullie ijzren torens, knarst Met voedsellooze tanden, naast de stroomen Van vuur en weeklacht! Geryon, verrijs!

IJzren kernen met vleezen omhulsel. Gij ziet wel 's zomers de vruchten rijpen, is 't niet? aan uw boomen, en al die vruchten zitten vol van zaad? Zoo was 't met het fabriekswezen dat over Duitschland zich spreidde, toen ik nog jong was. Maar al die vrienden, al die menschenlijven, al dat vleesch rondom al de ijzren kernen kenden toen nog niet 't socialisme. 't Was voor hen nog onbewust.

voor het verwonderd oog Opnieuw het burchtgewelf omhoog, Zooals het prijkte in vroeger dagen; Dan krijgt de slotpoort als weleer Zijn ijzren vleugeldeuren weer; Dan wappert van den hoogen toren Opnieuw de blanke baanrol uit; Dan is 't, of 't avondzonnegloren Op 't blank geslepen borstschild stuit En blikkert op de stormhelmetten En 'tflikkrend staal der krijgsgenetten, Die zich verdringen in het krijt En joken naar den strijd!

Dan, Segol strijdt, en zy, door 't voorbeeld aangespoord, Bezwijken niet, maar staan, in 't midden van den moord. Thands wordt de pijl een dolk, in 's schutters vuist gesloten, Waarmeê zy elk die naakt in buik en boezem stoten. Men valt, maar wreekt zich-zelv' terwijl men nederstort, En 't ijzren reuzendom schiet by hun kunst te kort.