United States or Belgium ? Vote for the TOP Country of the Week !


Onder het geroep "Voor IJselstein en Bertha!" wierp hij zich met getrokken zwaard op de vijanden en verspreidde schrik en verwarring overal, waar hij zich op zijn steigerend ros vertoonde. Angstwekkend flikkerde zijn blinkend zwaard door de lucht, en wee den ongelukkige, wien het gold!

Bode! doe die penningen in deze balletjes, en zorg, dat zij onzichtbaar zijn." De bode voldeed aan dat bevel, en spoedig lagen de ballen in eene zilveren schaal, die voor Aloud op de tafel geplaatst werd. Er heerschte eene doodsche stilte onder de toeschouwers. Aloud verhief zijne stem en riep: "Dat de Vrouwe van IJselstein nader trede, en het lot over haar leven beslisse!"

Hij, de Onoverwinnelijke, was overwonnen. Nooit zou hij dien naam meer durven noemen, want hij begreep maar al te goed, hoe dan zijne vijanden zouden meesmuilen. En vrienden had hij niet. Als hij dat nog nooit geweten had, zou hij het wel hebben kunnen opmaken uit het gejubel, dat uit de menigte opsteeg ter eere van IJselstein, toen deze hem uit den zadel deed storten.

Kerk, te midden van het plantsoen op den wal heeft een fraaien toren, op een zwaar vierkant onderstuk, en met een achtkant bovengedeelte, dat in vier omgangen afneemt. In het koor dezer kerk vindt men een verheven graftombe van vier vroegere heeren en vrouwen van IJselstein.

Met een beker wijns werd het onderhoud besloten, en eenige oogenblikken later zaten Arkel en Reinout te paard en reden zij de slotbrug over, gevolgd door de twee dienaars van eerstgenoemde, mede te paard, en de draagstoel, waarin Madzy zich bevond, en welke door een boerenknaap gemend werd. IJselstein en de getrouwe Peter deden hun uitgeleide tot over de brug.

"Den dood aan IJselstein, die zich durfde verzetten tegen's Graven wil! Op den ondergang van zijn machtig kasteel!" "Leve Heer Aloud, die de poorters terugbrengt tot wat zij moeten zijn: dienaars van ons, Edelen en Ridders! Leve Heer Aloud, die hun de zweep doet gevoelen!" Woest worden bij die woorden de bekers tegen elkander gestooten. De wijn druipt den ridders langs handen en kleederen.

Hij vertelde in korte woorden, hoe de zaken te IJselstein stonden en ging het kasteel binnen, waar hij dadelijk in de burchtzaal werd toegelaten. Zoodra hij binnenkwam trad Heer Otto hem al te gemoet en vroeg: "Wat nu, Fulco! Wat is er gebeurd?" "Niets om u ongerust over te maken, Edele Heer.

"Doch nu moet er nog rekening met hem gehouden worden en ik in de eerste plaats ben daartoe verplicht, want de vredesvoorwaarden, die mij gesteld worden, zijn zeer hard. Ik moet zelfs afstand doen van de leenheerschappij over de kasteelen van Amstel en Woerden." "Een zware eisch, Hoogeerwaarde." "Dien gij moet trachten, minder zwaar te maken, IJselstein." "Ik?" vroeg Gijsbrecht verwonderd.

Uit het wapen van IJselstein, dat op zijn lijfrok en ook op het dekkleed van den zwarten hengst, dien hij berijdt, gestikt is, raadt gij, dat hij tot het Huis van Heer Gijsbrecht behoort. Het is Jonker Jan van Asperen, de schildknaap van Gijsbrecht. Hij telt ongeveer zeventien jaar, en al kan men hem geen schoonen jongeling noemen, toch is hij flink gebouwd.

Nauwelijks waren zij ten volle gewapend, toen zich trompetgeschal liet hooren, en Peter het bericht kwam brengen, dat Wouter van IJselstein met zijn bende voor de poort stond. "Dat is een vierde uurs vroeger dan de afspraak was," zeide Arkel: "zij zullen niet binnenkomen voor het oogenblik, dat ik bepaald heb."