United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Van dat oogenblik af zette u, onze dagelijksche huisvriend,... nooit meer een voet in ons huis. DOM. MANDERS. U heeft immers, onmiddellijk daarop, met uw man de stad verlaten. MEVR. ALVING. Ja, en hier buiten is u zoo lang mijn man leefde nooit bij ons gekomen. Het zijn zaken geweest die u dwongen mij op te zoeken, toen u in de kwestie van het gesticht is betrokken geworden.

Gij wilt toch niet, Keetje-lief, dat wij een knaap, die nu ruim twee jaren op zijn eigen wieken gedreven heeft, weder als een schooljongen gaan behandelen? En hoewel ik niet verlang, dat hij Helding tot een huisvriend make, zoo heeft mij de dankbaarheid des mans toch getroffen en wil ik niet, dat hij ons van hoovaardij beschuldige.

Het denkbeeld om Jozef haar kamer binnen te brengen en hem alles daar te laten kijken bekoorde haar erg. Dat Jans iets zoû denken, viel niet in haar; Jozef was een oude huisvriend. Toch een beetje aarzelend ging zij hem vóor, en ze werd in-éens heel rood, toen zij zijn stap achter haar hoorde, zoo hoog in het huis, de trap op. Maar de kleur bleekte zachtjes op, toen zij haar deur openduwde.

Foei! wat 'en donker tafreel! Is het te zwart; zijn wij onbillijk? 't Zij dan, opdat die koninkjes zich niet al te veel illusies zullen maken. "'En aardig mensch die Van Bavik," zei de heer Gliekke tot zijn huisvriend, eenige dagen nadat de nieuwe burgemeester zoo feestelijk werd ingehaald: "'k heb met plezier zijn kennis gemaakt; 't zal een heele aanwinst zijn."

Hij kwam als student nog al eens op de pastorie te Oudshoorn bij Leiden een bezoek brengen en was dan zeer vriendelijk voor mijne zuster, toenmaals nog een kind. "Oome Bernard", zoo werd hij nog dikwijls genoemd was dus een huisvriend, aan wien men ook later gaarne dacht.

Gepraat,... een dreunende knal!... ijselijke pijn!!... 'en duizeling tot besluit. Arm haasje! Maar 't had lekker gesmaakt, en den jager was door den huisvriend een toost gebracht, waarbij deze weer in 't komieke was gevallen, met de verklaring: dat de dischgenooten den edelen jager eigenlijk een dienst hadden bewezen door zijn prooi een eerlijke begrafenis te bezorgen.

Het is trouwens altijd aardig om te zien, hoe een schrandere Hond de oogen en de ooren beweegt, als hij een bevel van zijn meester verwacht, hoe uitgelaten van blijdschap hij is, als hij mede mag gaan, en welk een jammerlijk gezicht hij trekt, als hij thuis moet blijven; hoe hij verder, als hij vooruitgeloopen en aan een kruisweg gekomen is, omkijkt, om te vernemen of hij rechts of links moet gaan; hoe gelukkig hij is, als hij een buitengewoon verstandige daad, hoe beschaamd daarentegen, als hij een dommen zet gedaan heeft; hoe hij, als hij iets kwaads verricht heeft en niet zeker weet, of zijn meester het bemerkt, liggen gaat, gaapt, doet, alsof hij half in slaap of onbekommerd is, om iedere verdenking van zich af te wenden, maar zich verraadt, door den angstigen blik dien hij intusschen van tijd tot tijd op zijn meester werpt, hoe hij verder iederen huisvriend spoedig leert kennen, onder de vreemdelingen voornamen en geringen gemakkelijk onderscheidt, en vooral op bedelaars gebeten is enz.

Hij was nog heel jong, toen hij werd aangegrepen door een formeele "vers- en rijmwoede", nog aangewakkerd door de wedstrijden in het dichten en improviseeren, die een huisvriend de kinderen uit zijn omgeving deed houden. Op elk onderwerp dat men hem voorlegde wist hij vlam te vatten, in alle genres beproefde hij zijn geluk; boertige dingskens zoowel als geestelijke zangen bracht hij voort.

Dikwijls liet ik viool en fluit rusten, en speelde mijnheer Tjilp alleen en luisterde ik, en anders, vooral toen ik ouder werd, besteedden wij onzen tijd met praten. Mijnheer Tjilp was sedert jaren een huisvriend. Bij eene bijzondere gelegenheid hadden mijnheer Van N. en hij in elkanders hart gekeken en elkander leeren waardeeren. Mijnheer Tjilp was een onbekend, eenvoudig man.

DOM. MANDERS. Het was ongehoord roekeloos van u om een toevlucht te zoeken bij mij. MEVR. ALVING. Bij onzen geestelijke? Bij onzen huisvriend? DOM. MANDERS. Juist.... Ja, dank uw Heer en God, dat ik de noodige kracht bezat, dat ik u kon afbrengen van uw overspannen voornemens en dat het mij vergund werd u op den weg van den plicht en tot uw wettigen echtgenoot terug te voeren.