United States or Timor-Leste ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mathilde dacht nu na, over hetgeen Jozef in oogenblikken als deze wel voelde. Hoû-je van me? vroeg zij. Dit had zij al zoo dikwijls gevraagd. Dat weet-je wel, heel veel. Wezenlijk, heel veel? Wezenlijk, zeî Jozef, maar hij lag te lekker den zomermorgen te genieten, zoo op zijn rug, om haar voor dit gezegde in zijn armen te nemen en te zoenen, zoo als zij het had gehoopt.

Maar, man, zie je dan niet, dat ik hier expres blijf staan en niet ga zitten, om je te laten zien dat mijn pijn heelemaal over is ... Hoû-je van me, Thilde? laten we dan niet dansen, want je voet zoû er stellig erger door worden ... Gut, ik voel niets meer ... wezenlijk niet ... je moet bepaald proponeeren om te dansen ... zal je 't nu doen? Neen, knikte Jozef. Toen moest Mathilde iets verzinnen.

"Vergeven heb!?" schreeuwt de baron weder, zoodat de oude man er van schrikt: "Hoe is het vlegel! hou-je me voor den gek?" "Ik meende.... ik meende papa," hervat Alfred: "dat ik het meisje om vergeving...." "Nederig!" verbetert de baron. "Nederig om vergeving vraag," vervolgde Alfred: "voor het leed... dat ik haar heb aangedaan.... Ik...." "Vlug wat!" zegt de baron.

Ernstig en bedremmeld keek zij voor zich uit. Hij begreep haar niet. Wat is 't nou? Och, niets, andwoordde zij langzaam. Na een oogenblik zeî hij weêr: Hoû-je niet van me? Ja wel. Nu viel hij naar haar toe, hij kon zich niet inhouden, hij sloeg zijn armen om haar middel en wilde haar aan zijn borst trekken. Maar zij verzette zich. Nee, zeî ze, nu niet ... wat wil-je toch? Wat niet? Waarom niet?

Toen zij van 't kindje sprak, had hij 't lastig gevonden haar aan te blijven kijken en was met snel knippende luisterende oogen weêr uit het raam gaan kijken. Heel ernstig vroeg hij: Hoû-je van me, 'Thilde, is 't wezenlijk waar, zooals je het gezeid heb? Haar goede gemoed kwam boven: Ja, wezenlijk heel veel. Nou, laten we er dan maar niet meer over spreken.

"Ik geloof, dat ze mij voor je kinderjuffrouw aanzien," zei Go spijtig, die Riekje op den arm had genomen, omdat ze moe werd; en met haar klein hoedje en kort trotteurtje er wezenlijk niets "mevrouwig" uitzag. "Kom, nu moeten we nog vleesch hebben; waar houën jullie veel van? Rookvleesch?" vroeg Else. "'t Is voor op de boterham," legde Go nader uit, "hou-je van leverworst?"

Wèl had zij lang gewacht, wel had ze hem honderdmaal, als hij bij haar vader een visite maakte en zoo kalm zat te praten, schijnbaar onverschillig aangezien, met de vraag in de keel, die zij hem toe had willen roepen: Waarom hoû-je niet van mij, die zooveel houd van jou, en, wil je mij en mij alleen, zooals ik jou en jou alleen wil, waarom zeg je 't dan niet, waarom laat je dan niets merken?

Dan deed 't haar verdriet van-zelf niet te weten wat hij dacht. En 's nachts, als zij te slapen lag tegen zijn borst, hief ze haar hoofd naar hem heen en fluisterde zoo zacht, zoo zacht als de gedachte: hoû-je van me? Hij moest het vijf maal, zes maal zeggen, dan vroeg ze hem om een zoen en sliep gerust in.