United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij kon zijn lachen bijna niet bedwingen, toen hij zag, hoe woedend de barsche edelman werd. "Ik ben geen stalboef, Heer!" gaf jonker Jan koel ten antwoord. "Mijn naam is Jonker Jan van Asperen, en ik ben schildknaap van Heer Gijsbrecht van IJselstein." "Pak jij dan aan, hondsvot!" gebood de ridder aan Fulco. "Uwe Edelheid vergist zich," klonk het spottend uit Fulco's mond.

Dat zijn franschen, zeide Sergius. Franschen? herhaalde het inlandsche opperhoofd. Het was alsof hij van een volk, of van eenen volkstam met dezen naam nooit gehoord had. Wis en zeker, franschen!... franschen!... Uit Frankrijk... hondsvot! riep Cascabel. Dit zeide hij echter in zijne eigen taal, met al de vrijmoedigheid van iemand die weet dat hij toch niet verstaan wordt.

En zij dronken en dronken en dronken doch ze bleven stil, tot Tummassook woedend opstond en zijn bont en thee terug eischte, die hij vooruit had betaald. En Ipsukuk verhief schril en boos haar stem en iedereen vroeg zijne goederen terug. "Hondsvot denk je dat ik een walvisch ben?" vroeg Tummassook, het vel voor de ingang van de hut op zij schuivend, zijn gezicht blauw van ingehouden toorn.

"Het is de helm van Mambrino, domkop!" schreeuwde Don Quichot. "Ga op zij, kerel, en laat mij met dien ridder alleen. Weldra zult gij zien, dat ik met hem kampen en den helm veroveren zal." "En toch is het geen helm," bromde de schildknaap. "Hondsvot, rekel, zwijg!" riep Don Quichot vol woede. "Als gij nog een woord spreekt, zweer ik u de ziel uit het lijf te beuken."

Murat, een hondsvot. Hij heeft den keizer in 1815 verraden. Daarom beweerde ik, dat alle couranten één pot nat zijn," ging mijnheer Mouton voort, daarbij op het voornaamste punt van zijn rede, die hij een verklaring placht te noemen, terugkomend. "Weet u wat ik zou willen, mijnheer Rodolphe?

"Maar, waar is tegenwoordig pleizier in de Duitsche landen? 't Is toch eene wonderlijke zaak met het wereldbestuur! Onze lieve Heer laat maar toe, dat één zoo'n hondsvot de gansche wereld ongelukkig maakt. Dat is voor een christenmensch moeilijk te begrijpen.

Een luid gelach volgde op deze, op plechtigen toon uitgesproken rede. De Kodscha Bascha, wien Omar en Osko nu losgelaten hadden stond langzaam op, en legde zijn beide handen op de door Halef reeds nader beschreven plaats. Toen de kleine man in zijn nabijheid kwam, riep hij hem woedend toe: Schurk! Hondsvot! Wat hebt gij gedaan! Het lichaam van een overheidspersoon ontheiligd.

Gij moet niet denken, dat gij haar ooit ongestraft beschimpen moogt, hondsvot, deugniet, schavuit, domme rekel, die ge zijt! Zwijg, zeg ik je, of reken er op, dat ik je je beetje hersens uit den dikken schedel zal stampen."

"Mijn naam is geen hondsvot; ik heet Fulco, en ben dienaar van .... " "Loop naar den duivel!" bulderde Vianen woedend, terwijl hij dreigend zijne rijzweep ophief. "Sla mij niet, Heer!" riep Fulco hem met fonkelende oogen toe. "Die tijd is voorbij, dank zij onzen edelen Graaf Floris! Waag het niet, die zweep te gebruiken of ik vergeet, dat gij een edelman zijt!"