United States or Panama ? Vote for the TOP Country of the Week !


Inderdaad, op minstens een vierde mijl afstand, zat, leunende tegen een reusachtigen boom, een menschelijk wezen, een Proteus in deze onderaardsche gewesten, een nieuwe zoon van Neptunus, de wacht te houden over die ontelbare kudde mastodonten! Hoeder van een reuzenkudde, Maar toch zelf nog grooter reus! Ja! zelf nog grooter reus!

Ick sal tot aller tijt, waer dat wy henen trecken, Haer voor een trouwen vrient, en voor een hoeder strecken, Ick sal haer leyder zijn en hier en over-al, Soo dat haer teere jeught geen hinder lijden sal. 840 Een van den swarten hoop begon hier op te wrocken*, En seyde: Lieve vrient, soo ghy begeert te jocken In eere sonder hoin,* het wert u toe-gestaen; Maer, wat ick bidden magh, en wilt niet hooger gaen.

Wouter leerde het, en verzorgde die voorste stapeltjes als z'n oogappels. Geen zon zag kans ze te bereiken zoolang hy was aangesteld als beschutter. Wat echter het beschutten der kleuren van z'n gemoed aangaat... komaan, waren die heeren huns broeders hoeder? En Wouter w

Zoo zagh voorheen de groote moeder Der koningen mijn groote stadt. Italiaen. De moeder van den Franschen hoeder, Geheilight door het lelibladt. Amsterdam. Zy gaf Gaston, zijn broeder , 't leven, Nu schoonvaêr der Toskaensche spruit. Italiaen. En eert u noch in hare neven. Gy zeilt hun havens in en uit. Amsterdam. Fernandus zagh mijn bloedvlagh paelen, Toen 't Britsch kasteel ten hemel voer;

"De zwijnen in Normandiërs veranderd, tot mijne verlichting!" hervatte Gurth; "verklaar me dat, Wamba, want mijn brein is te suf en mijn geest te geplaagd, om raadsels op te lossen." "Wel, hoe noemt ge die knorrende beesten, die dáár op vier pooten rondloopen?" vroeg Wamba. "Zwijnen, nar, zwijnen," antwoordde de hoeder: "ieder gek weet dat."

Het een bij het ander deze hoeder van zielen en laver van lichamen boezemde ons eene zeer levendige belangstelling in, niet minder haast dan de Hüfi-gletscher, de Stäuber-val en de overige merkwaardigheden van dit pronkstuk der Alpen-dalen. Het stond dus vast, dat wij ons door hem zouden laten ververschen.

Een hunner is Drystan, zoon van Tallwch, die de zwijnen hoedt van March, zoon van Meirchion, terwijl de eigenlijke hoeder eene boodschap voor hem overbrengt naar Essylt. In zijne afwezigheid komen Koning Arthur en zijne ridders en pogen Drystan één zijner dieren afhandig te maken, hetgeen hun echter niet gelukt.

Het eerste woord waarmee de eerste misdadiger den eersten doodslag trachtte te vergoelyken, was ... 'n praatje. Ben ik myns broeders hoeder? vroeg KAÏN. of: Niet dáárover loopt onze kwestie. De bedoeling van m'n vraag is, òf je hem doodsloeg, en met welk recht?

"Zij zijn meer dan twintig sterk, en wij maar met ons tweeën." "Ik tel voor honderd," antwoordde de ridder en trok meteen zijn zwaard. Met onstuimigheid greep hij de hoeders aan en Sancho Panza, hierdoor krachtig aangemoedigd, volgde wakker zijn voorbeeld. Den eersten hoeder bracht Don Quichot een houw toe, die door 's mans lederen wambuis ging en hem nog buitendien diep in den schouder drong.

Merkwaardig, maar zeker niet onnatuurlijk is het, dat de zonnegodheid bij de Letten, even als Helios op Sicilië, ook de hoeder en beschermer der veekudden is: O! Godheid met uw gouden lokken! Wil mijne koe doen weiden, Zoo ook mijn ossen, schapen, bokken, En hun der wolven bloeddorst mijden! Dit smeek ik U! o Zonne!