United States or Bolivia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Stel u voor een kleinen man van drie en 'n halven voet hoog, buitengewoon dik, met een hoofd dat wegzonk tusschen zijn schouders, dan weet ge hoe mijn oom er uit zag. Verder was het een patertje goedleven en hield hij van goeden sier maken, en zijne gemeente, die lang niet tot de kwaadste behoorde, verschafte hem daartoe de middelen.

Maar nog niet heb ik u duidelijk genoeg gezegd, hoe ge u zelf opvoeden en op-leiden kunt tot dat zóó-zien van een kunstwerk, tot dat zóó-hervoelen der scheppingsvreugde. En dit zal ik nu doen.

Het wijveken schokte eerst omhooge en seffens daarna joepte ook het manneken los. De beiaard tikkelde met zijn luttel gespeel van bellen, en de stijve dans begon. Hoe schoone! Hoe ... schoone!... zuchtte Goedele. Ze zat in de halve donkerte, achter Albien, en ze beloerde hem. Haar gemoed kwam vol en ze zou weer stille aan het weenen vallen, aldoor kijkend naar haar vader.

Hij werd beloond voor zijn beangste nieuwsgierigheid. Hij kon de volgende samenspraak opvangen, welke in de duisternis iets sombers had. De oude man vroeg, Montparnasse antwoordde: "Hoe oud zijt ge?" "Negentien jaar." "Gij zijt sterk en gezond. Waarom werkt ge niet?" "Dit verveelt mij." "Wat is uw beroep?" "Nietsdoener." "Spreek ernstig. Kan er iets voor u gedaan worden? Wat wilt ge zijn?"

Daaruit blijkt, hoe primitief wij zijn geworden en hoe de quaestie van een hapje eten ons oordeel benevelt. We zijn bijna aan het eind van onzen voorraad, maar daar we nu vast rekenden op het dépôt van de Klip, namen we een goeden maaltijd. Daarna was er niets meer in voorraad; als wij niet aan het dépôt komen, zijn we verloren."

Sommigen lachten overluid: doch hun gedwongen houding toonde genoeg aan, hoe weinig zij innig tot vroolijkheid gestemd waren: anderen zagen den toovenaar met een gramstorigen blik aan: enkelen bleven, in diep gepeins verzonken, zijn voorspelling overdenken.

Hoe meer Kitty haar gadesloeg, des te meer scheen zij haar een zeldzaam voortreffelijke persoonlijkheid toe en des te sterker werd haar wensch haar te leeren kennen. De jonge meisjes ontmoetten elkander dagelijks meer dan eens, en telkens vroegen Kitty's oogen: "Wie zijt gij? Wat zijt gij? Zijt gij waarlijk dat bekoorlijk wezen, dat ik mij voorstel?

"Zoo oprechte bekentenis verdient volle absolutie," sprak ik opgeruimd; "geeft mij de hand ter verzoening." "Neen, Jonker! neen! daar zijn wij nog niet," hernam zij fier. "Ik moet eerst weten wat ik aan u heb. Hoe het komt weet ik niet maar ik heb er behoefte aan, niet door u te worden miskend.

Nu hebt gij, even onverstandig als misdadig, dien eerbied verspeeld, en u en ook mij met schande overdekt. Of meent gij, dat ook mij de vernedering niet treft, die u heden wordt opgelegd? Hoe gaarne had ik ze nog voorkomen! Ik beproefde het, toen ik u op raad van Aboel Fazl, die u welwillend gezind was, naar Allahabad zond.

Dit was zijn eigen, dierbare pleegzoon, dien hij wedergevonden had en die temidden van de pracht en praal zijner nieuwe omgeving den eenvoud van zijn kinderlijk gemoed had weten te bewaren. Hoe zegende hij dit oogenblik, dat hem ruimschoots alle gevaren en ontberingen vergoedde, welke hij om zijnentwil doorstaan had.