United States or Costa Rica ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Waar zag-je ze, Huib?" vroeg de kapitein. "Op de hoogte van Ter Heyden, kapitein!" Verschuyr vestigde zijnen scheepskijker naar de plaats en riep weldra: "nu nog schooner! Een Duinkerker kaper, die jacht maakt op een onzer straatvaarders! Dacht-je dat? Mis man, mis. 'T is een Engelschman, 'k zie het aan zijne geheele tuigage; hij kan me niet bedotten al voert hij de Duinkerker vlag.

Wanneer haele ik de byen van die anderen heyden? M. A. Van anderen heyden haelt gy de byen laeter, naer advonandt sy den honingh gehaeldt en den broet getrokken hebben. 2do Bemerckt dat ick de vaesel-byen die uyt den Peel komen gepreesen hebbe, noghtans syn sy ock goedt die van anderen heyden komen. Daer hebt gy eenighe uyt den Peel die uw niet behaegen, dan neemt anderen want sy ock goed doen.

Daerom heb ick geen speculatie maer alleen het pratyk wyllen voorstellen, maer overmits het pratyk in allen Landen niet het zelve en kan syn, daerom heb ick in den tytel van dit boeck gestelt dat de byen langhs de Maes, Peel, Niers en andere naeburighe landen met profyt steeds konnen gehantért ende bearbeydt worden; want langhs deese kanten bearbeydt men de byen om honigh te haelen op den boekweydt, heyden ofte Peel en daerom moeten sy in het vroeghjaer sterck gedreeven worden opdat men in den Somer veel volck ofte byen heeft.

Wanneer hael ik de byen terug? M. A. Als de byen den broet getrokken hebben en geenen nieuwen meer maeken. Aengesien de byen in den Peel den broet vroeger trekken als op ander heyden, daerom kennen sy eerder gehaelt worden. Ontryndt 14 of 15 September maegh men de byen uyt de Peel wel haelen, want ordeneer om dien tydt den broet getrokken is.

Ick ben van nu bereyt u wijsen* aen te vangen, Laet my terstont een kleet van u geselschap langen*; Ick sal om uwen t'wil met blijdschap onderstaen Dat nimmer edelman of ridder heeft gedaen. 720 Dit seyt hy, en terstont began hy uyt te trecken Al wat syn edel lijf voor desen plagh te decken; Soo dat hy eer* een uyr daer op den velde state In als* soo toe-gerust gelijck een heyden gaet.

Waarschijnlijk heeft hy zich daaromtrent verstaan met zijn oom Reynald, die ten minste in 1405, tegen ruiling met het kasteel ter Knype, en het hoog en laag gericht van Beecke en van Sterckerode, aan Johan Steck van Beecke, Heer van Beecke, en Hertooglijk Raad, overlevert: »slot, borch ende herlicheit Amersoyen, mit hogen gerichte ende degelixschen gerichte, mit mannen, mit dyenstmannen, horigen luden, wastijnsigen luden, coirmetschen luden, eygenen luden, mit hoenren, capuenen, gansen, mit renthen, mit paichte, mit theenden, mit tijnse, mit gulden, mit jairgulden, mit wijnde, mit watere, wijhere, mit busschen, mit broeken, mit artlande, mit beemde, visscherijen, forefeyten, mit allen opkomyngen, mit heyden, mit weyden, hoge ende lege, ende mit allen anderen goiden ende erven, tot der voirscr. herlicheit van Amersoye gehoirende."

Overigens spreekt het wel van zelf, dat de Tsaar zich gedurende zijn verblijf hier te lande ook nog met iets anders dan timmeren onledig hield. Hij nam les in de stuurmanskunst en teekenen, in mathesis en astronomie; hij kwam, vooral ook door bemiddeling van Nicolaas Witsen, in aanraking met onderscheidene mannen van naam op wetenschappelijk gebied, met professor Ruysch, met Boerhave, met Leeuwenhoek, met Van der Heyden, den uitvinder der brandspuiten, met Coehoorn, en ook met de voornaamste kooplieden en mannen van zaken te Amsterdam. Men kan zich wel eenigermate voorstellen, welk een diepen en onvergetelijken indruk het Amsterdam van die dagen en geheel het hollandsche leven op den ontvankelijken vorst maken moest, die zich hier inderdaad in eene nieuwe wereld, waarbij de zijne zeer ver ten achteren was, zag overgeplaatst. Met eigenlijke politiek schijnt hij zich minder te hebben bemoeid, al had hij een en andermaal eene samenkomst met Willem

Gohanna met den slagh van soo een drouve reden, Gevoelt een koude schrick haer rillen door de leden, Gevoelt een diep verdriet; sy gaet ter zijden af, 935 Daer sy haer drouf gemoet in dese klachten gaf.* Wat ben ick voor een sloir*? wat heb ick gaen beginnen? Kan ick geen heyden selfs bewegen om te minnen? Och!