United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Löbell was vroeger huzaar geweest, en na met een stijve knie afscheid van den dienst te hebben genomen, rondreizend muzikant geworden en eindelijk bij Hermans' gezelschap zooveel als muziekdirecteur.

"Ik geloof...." zeide zij aarzelende, "ik geloof mijnheer .... Van .... der Krop? ...." De Limburgsche Voerman. "Goeden mergen, heern!" zei Christoffel Hermans, daar hij bezig was zijn groot paard voor de huifkar te zetten, die ons eenige uren verder voeren moest. "Goeden mergen, heern!" In dit woord was voor ons eene teleurstelling.

Christoffel Hermans, zeg ik, was bezig zijn groot paard voor de huifkar te zetten; en verrichtte dezen arbeid op een kleine voorplaats, waar hem zijne kippen en kalkoenen over de voeten liepen, gedurig met het paard redeneerende. "Stappertje! opgepast van daog, zulle! ge kraogt het nuwe vliegennet over den baste, en de nuwe bellen.

Zoo gij daarenboven een voerman aantreft als onzen Christoffel Hermans, een goeden hartelijken kerel, vol mededeelingen en verhalen uit den "veldtocht", wordt de lange wijle u nog al aardig verkort.

De directeur Hermans, die eerst zijn best had gedaan om den jeugdigen violist tegen te werken, liet hem nu stil begaan, want een kostelooze versterking van zijn orkest was een vooruitzicht, dat hem aanlokte; ook de familie Carlo begon er schik in te krijgen, dat haar Dorus zoo knap werd, en juffrouw Keetje, die reeds langer dan zeven maanden sukkelde en voortdurend aan hoofdpijn leed, vroeg dikwijls: "Toe, Dorus, speel eens wat voor mij; dat fleurt me op."

Op Hermans kamer ging het den volgenden avond zeer levendig toe. Dikke rookwolken maakten het achttal jongelieden, dat er bijeen was, bijna onzichtbaar en deden de lamp walmen, zóó erg, dat ’t zelfs voor studentenlongen nauwlijks houdbaar werd in het niet al te groote vertrek.

"Zal hij, juffrouw?" "Je kunt er op rekenen. Maar, waar staat de tent?" "De tent, juffrouw? Die is al lang vooruit naar Westwijk, met Hermans en de anderen.

Maar Goddank! op dien morgen van regen en storm, toen heeft ze in de kerk toch gehoord dat Donerie's kracht niet was gebroken. Heerlijke dag van Helmonds trouwverbond: Hermans volle orgeltonen zijn als koele droppelen gevallen op den dorstenden bodem van haar hart. Ja, die dag was haar een dag van zegen: ze kon haar vrienden een blij gelaat toonen.

Vlak tegenover Bommers’ winkel, woonde op een kamer van de eerste verdieping Herman Stam, een jolig medisch student, die, wanneer hij niet studeerde, zijn beenen en pantoffels op de vensterbank voor ’t publiek ten toon stelde, of zijn vroolijk, open gelaat naar buiten stak en deftig rookend uit een lange pijp, dikwijls vrij lang en vrijmoedig in den kruidenierswinkel tegenover hem tuurde. Waarom? Och! eenvoudig uit belangstelling om te zien of er veel klanten inliepen. Zóó beweerde hij ten minste tegen zijn hospita, die hem eenmaal had gevraagd: „Meheir! wat ziet uwee toch an dien ouwen kruideniersrommel? Ik heb al driemaal geklopt, maar uwee hoorde me niet, zóó was je an ’t kijken.” ’t Goede mensch had niet gezien, dat de jonge juffrouw Bommers juist op dat oogenblik in den kruidenierswinkel stond en wel in de geopende deur, van waar zij, ze kon het heusch niet helpen, Hermans bruine oogen en den dampenden kop van zijn gouwenaar kon zien. Zij vond, dat hij zoo gezellig en deftig rookte, en knikte

Betsy intusschen, zeer gezond en opgeruimd, genoot van de lauwe lucht, waarin zij behagelijk ademde; genoot van hare zachte gebombeerde kussens, van geheel haar weelderige equipage, die zoo keurig uitblonk boven andere eigen rijtuigen, genoot zelfs van Hermans onberispelijke houding en van de zilveren initialen op de van den bok afhangende dekken.