United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij opende haar jak, wrong er een dikke witte borst uit, en stak ze in 't roodbekriekt gezicht van 't schreeuwend jong. De kleine sloeg er zijn vettige handekens op en begost te zuigen, 't Rood van zijn gezichtje plakte seffens op haar witte borst. Men werd uitbundig.

Ysabele was haar grootvader genaderd en had hare witte handekens gelegd over des ouden Konings Assentijns rood fluweelen schouders en Gawein dacht om dit gebaar aan Koning Artur en aan Guenever, maar het meeste dacht hij aan zijne eigene, lace, gestorven vrouw en het scheen hem toe, dat zij herboren ginds voor hem stond, maar schooner nog, jeugdiger dan hij haar ooit gezien had.

En vol liefde-angst zagen hare azuren oogen hem aan... En hij herkende haar... Eénmaal had hij haar gezien ten tornooie... En hij had hare mouwe, die zij hem had gereikt, geslingerd rondom zijn helm... En sedert had hij haar gezien, tallooze malen van onzegbaar geluk, in zijne droomen... Ysabele... murmelde hij. Gwinebant... stamelde Ysabele. En hare witte handekens reikten hem toe.

Zij waren drie broederkens en drie zusterkens, en schenen elkander vurig te beminnen; want een zoete en lieftallige glimlach zweefde op hunne aangezichten, en hunne handekens ontmoetten elkander zeer dikwijls.... Ik heb menigmaal zulke tafereelen geschilderd gezien, waarop een zestal engelen zinnebeeldigerwijze een zuiver en nog onnoozel vermaak voorstellen.... Ja, het was wel zoo: die fijne kinderwezens, dit helder gelaat, door achterdocht nog niet gerimpeld, die blonde haren, door ouderdom nog niet verzwart, door het vuur nog niet gezengd, die poezelige armkens en losse leden, door arbeid of overdaad nog niet verstramd.... de menschelijke natuur in al hare frischheid, zoo groen en zoo lief als de eerste kruiden, de eerste bloemen der Lente!

Achter dien toog was vader Van Roosemael opgevoed; de stoel, waarop zijne moeder zaliger hem gezoogd had, stond er nog; die tonnekens en kinnekens had hij toegelachen, eer hij spreken kon; geen barstje, geen teeken, of het was hem eene zalige herinnering: ter oorzake van den geblutsten pot, die daar staat, had zijn vader, den dag vóór zijnen dood, hem eene zoo treffende vermaning over de spaarzaamheid gegeven, dat hij ze nu onuitwischbaar in zijnen geest geprent hield; de zware vlekken, op dat groen tonneken, waren vlekken, die hij, kind zijnde, met zijne handekens gemaakt had, omdat zijne goede moeder hem somtijds daaruit een stuk suiker langde, en hij het tonneken dikwijls poogde open te streelen; op dien houten bak staan twee letters ingesneden: J.-S..... Zij beteekenen Jan-Siska en zijn een gedenkstuk zijner eerste en innige liefde.

Zij beurden eerst Gwinebant, bezwijmd, af... En legden hem onder de koningslinde over de treden van 's Konings zetel. Zij tilden toen Ysabele af... En hare handen en hare witte schoot waren rood van bloed. Toen, te paard nog, sloeg Gawein zijne ventalië op... En snakte naar den hemel, om lucht. Zij zagen allen, dat hij doodsbleek was. Gawein! riep Ysabele, heffende hare geheel roode handekens.

Zij baden veel gebeds en zij deden veel goeds en zij schonken overal hare gaven maar zij waren wel blijde toen zij terug kwamen tot Camelot en zich warmen konden bij de groote vlammende vuren de verkleumde handekens en de verkleumde voetekens. En elkander vertellen van haar beider minne met minder wroeging, nu zij drie dagen in de sneeuw ter pelgrimagië waren geweest.

Hij wist nu, dat Ysabele hem dicht was genaderd; hij knipte de oogen; hij voelde hare koele handekens aan zijn kloppend voorhoofd; hij voelde haar kus op zijn rechter- en linkerwang; hij wist niet te zeggen, noch te doen; hij hoorde alleen weêrklinken haar stemmeke van gouden klanken: Wat gij doen moet met mijn heer oom, met uw heer schoonzoon, mijn heer Koning en grootvader?

En het oude hoofd knikt in zijn wippenden baard op zijn hermelijnen mantelkraag. De koninginne, Guenever, nadert hem liefdevol. Oûvadertje, zegt jolijselijk de "fonteyne aller schoonhede" en hare stem is als het murmelen van zangerig water, terwijl zij haar gemaal de blanke handekens legt over de princelijke schouders van even motputterig hermelijn.

Een weelderig négligé van wit batist en kronkelige tule kleedde hare rijzige gestalte, en zij had geen anderen opschik dan een bloedigen robijn aan haar vinger, die de oogen trok tot haar kleine zachte handekens.