United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"De boeren, die voor den Zondag thuis waren, hadden daar in groote groepen gestaan, feestelijk gekleed met hun roode doeken om den hals. Boerenvrouwen die naar de kerk gingen, waren voorbij gestroomd in groene rokken en gele halsdoeken. Een paar in het wit gekleede vreemdelingen hadden bij de balustrade gestaan om den Etna te beschouwen.

Ze wisten niet dat ze van vóór of van achter leefden en Pallieter zei daaruit: "nen boer me' verstand is e' staal van ne mensch." Wat later trokken ze tegelijk den hof in, in afwachting van de processie. Ze waren in groepjes verdeeld, en in dat rijke groen en schoone bloemen vlamden de koleuren van hun zijden halsdoeken.

Men verkoopt daar een mooi en goed soort van gebreide vrouwen halsdoeken, mans hemdrokken of kamizolen, tafelkleedjes, en zelfs beddespreijen van fijne Spaansche wol, gekleurd of wit, ik zag die nergens zoo als hier, en kocht daarom een kamizool met mouwen 'er aan, daar ik £ 13-:: voor gaf.

De groote halsdoeken zijn helder wit als sneeuw, versierd met eenvoudige, maar zeer smaakvolle borduursels; haar beenen steken in geborduurde slopkousen; en over het donkerblauwe overkleed, met levendige kleuren gestikt, dragen zij den fraai gestikten zak, waarin zij alles bergen wat zij koopen of bij zich hebben.

Alsdan een ruischende koleurenwemeling van zijden en fluweelen vanen, zilveren en koperen geschitter en stralengespetter van hooggestoken brandende lantaarnen en torschers. Daaronder met verpluisden witten zijden hoogen hoed op, en schoone halsdoeken om, al de ouden peeën van 't begijnhof elk met een smokende flambauw van wel een arm dik. De drie blinde venten waren er ook bij.

De zon en de lommer speelden op hunne roode gezichten en glansden helder op de stijve kielen en op de zijden halsdoeken; en daarbuiten, over de haag, schitterde de lenige Nethe, en strekten zich de rustige Zondagvelden uit. Er hongen zoete liederen in de boomen, en de aangename reuk der stoverijen wandelde in het veld.

Een bonte wemelende menigte beweegt zich langs de oevers, dorpelingen met roode of groene mutsjes, trotsche boeren, campinho's, met schitterend witte kousen, vrouwen met veelkleurige halsdoeken, de heele plaats is uitgelaten vroolijk, en de straten zijn met bloemguirlandes versierd.

Veel meiden en wijven pronkten er met den smuk van hoofd- en halsdoeken, oorringen rinkelden licht; kerels van de haven in teervuile baadjes vertoonden er een geroosde borst of bewogen werkarmen; slaven, negers staken er de glimkoppen met fezzen omhoog; straatvolk schouwde er de roestige zakken van hun jassen uit, als noten uit harde schalen.

De menschen liepen met opgetrokken schouders, tot over hun ooren in wollen halsdoeken gewikkeld, als zwarte, sukkelige stumperds over al die harde, strakke blankheid; en de kinderen die van de dorpsschool kwamen leken van verre op misvormde kaboutertjes: de oorlappen der petten neergetrokken, de blauw-verkleumde handjes in de grijze wollen wanten, de neusjes purperrood en de waterige oogjes schreiend van de scherpe kou.