United States or Saint Martin ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan denck eens, hoe 't mij kruyst, Als ghy den Spanjaart tart, Met 't slaghswaert in de vuyst, En duy 't zorgvuldigh hart Van uw Sireen dien raedt Altijt ten beste na: Mits ick uw schipbreuk haet, Niet naar uw leven sta . In de afwachting van den dag, waarop de vertrokken zeeman zou terugkomen, waren de zusters haars vaders huis blijven bewonen.

Dat begon Jonge Kees te vervelen en in de hoop, dat hij zijn makker wat opvroolijken zou, zette hij Joost Van den Vondels keurigen Wilt-zangh voort. "Wy zaeien noch wy maeien niet: Wy teeren op den boer. Als 't koren in zijn airen schiet Bestelt al 't land ons voêr. Wy minnen zonder haet of nyt. En danssen om de bruit: Ons bruiloft bint zich aan geen tydt, Zy duurt ons leven uit!"

Dan ick ben niet gesint dit quaet in my te voeden, Het geesselt mijn gemoet als met gestage roeden. 990 Gewis dit moeter uyt; en om hier wel te gaen, Soo moeter in de plaets en haet, en wraeck-lust staen.

Onze vorderen waren vri, En vri so bliven wi, So lanc een hert, dat lafheid haet, In eenen Kerlenboesem slaet! Doedele, bommele, romdomdom, Houd u recht en sie niet om! Zoolang had de bestorming geduurd, dat kort na den aftocht der aanvallers het daglicht zichtbaar begon te verzwakken.

Onse vaderen waren vri, En vri so bliven wi, So lanc een hert, dat lafheid haet, In enen Keerlenboesem slaet. Doedele, bommele, romdomdom, Houd u recht en sie niet om! V. DE RODE, Ann. du Com. Pl. de Pr., t. VICTOR DE RODE, Ann. du Com. Fl. de Fr., t.

Sal ick een macker zijn van desen vuylen hoop, Een smaet van onsen God, en van den reynen doop? Sal ick mijn naeste bloet tot mijnen* haet verwecken, 625 En door het gansche rijck mijn voorstel* doen begecken? Sal ick de schande doen aen mijn vermaerde stam, Dat ick een heydens wijf in mijn geselschap* nam?

Wel, haet, ontsteeckt mijn hert, en stelt u om te wreken, Dat zijn van overlangh dat zijn de rechte streken Van een die qualick mint, of ongeluckigh vrijt, 995 Ontseyde gunst ontbrant in gal en enckel spijt. En dat knaeght aldermeest de sinnen van de vrouwen, Die zijn hier als verwoet, en konnen wonder* brouwen.

Maar zoo ghy 't voornemen sneeft, Ghy blijft en zelfs verlegen; En die 't geluck maer tegen heeft, Krijght heel de werelt tegen. Den algemeynen haet en spot Hebt ge in ellendt te wachten. Of overboos of al te bot Zal u een yeder achten. Camphuisen.

Zie maar; gij behoeft er uw bril niet voor op te zetten: de letters zijn groot en duidelijk genoeg. Er staat: I. v. Vondels Gebroeders, Treurspel. 't Gerecht des hemels haet het gruwlijck bloedvergieten, Verdelght al Sauls huis en zijn gedachtenis. Al schijnt het aen den tijd hier jaren lang te ontschieten, Hoe langh de wraeck vertrecht, zij komt in 't end gewis. Ten vier uren presijs .

Ghij beneempt ons huyden ons dagelicx broot, Wijff ende kynderen hebben 't groote noot: Ghij en vergeeft niemant syn schuld, Want ghy met haet ende nijt sijt vervult: Ghy en laet niemant ongetempteert, Alle dese landen ghij perturbeert.