United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij verliet hem nooit, evenmin als het beleid, dat hem verhinderde, zich doelloos in gevaar te storten. Van een geheel anderen aard als Willem van Oranje was diens ambtgenoot in den staatsraad, die met hem de volksvrijheden der Nederlanders tegen Granvelle en diens medestanders verdedigde, Lamoraal, graaf van Egmond. Egmond was, toen Philips II de Nederlanden verliet, 38 jaar oud.

Hij was des te beter geschikt om Philips II te dienen, dewijl hij daarbij niet alleen den wil en de wenschen des konings, maar ook zijn eigene innige overtuiging volgen kon, daar alle door Philips verordende maatregelen van geweld hiermede volkomen strookten. Granvelle was een nog vuriger voorstander van de onbeperkte koninklijke macht dan de koning zelf.

Zij ondersteunden al zijne maatregelen en de regentes moest zich wel naar hen voegen, dewijl Granvelle in onafgebroken briefwisseling met Philips II stond en dewijl alles wat hij deed steeds door den koning goedgekeurd werd.

's Zwijgers getrouwen antwoordden ons: De voorstellen des hertogen zijn een verraderlijke strik, waarin de prins geenszins zal vallen; hij kent 't lot van Egmond en Hoorne. Zij weten wel dat kardinaal Granvelle zegde, toen hij te Rome de aanhouding der graven vernam: Men vangt de twee blieken, maar men laat den snoek ontsnappen; men heeft niets gevangen, zoolang men den Zwijger niet heeft.

Over zulke plannen beraadslaagde de sluwe vorst wel met een Granvelle en een Alba, maar niet met den luchthartigen jongen prins, die door zijne familiebetrekkingen met al te veel ketters verbonden was. Na het sluiten van den vrede was Willem van Oranje naar het hof van Hendrik II gezonden als een der gijzelaars, die tot waarborg voor de naleving van de vredesvoorwaarden moesten strekken.

De groothartige Ridder hoorde dit bericht met rustige bedaardheid aan, zond oogenblikkelijk om zijne twee gemeenzaamste vrienden, de Heeren van Ligne en van Granvelle, en regelde met hen zijne belangrijkste zaken. Nu heerschte er een droevige onrust door het gantsche huis.

Op 15 der Oogstmaand, den grooten dag van Maria en van de wijding van kruiden en wortelen, wanneer de hennen, volgepropt met graan, doof blijven voor 't geroep van den haan, werd aan eene der poorten van Antwerpen, een groot steenen kruisbeeld aan stukken geslagen door een Italiaan, in dienst van Granvelle.

Doch al hunne billijke klachten bleven zonder gevolg, dewijl Philips steeds de zijde van Granvelle hield, die hem in zijne brieven dagelijks waarschuwde voor Oranje, Egmond en Hoorne, welke hij als geheime vijanden des konings en als begunstigers van de ketterij verafschuwde. De kardinaal achtte zich, gesteund door des konings gunst, zóó veilig, dat hij met den dag overmoediger werd.

Nog bijtender was de wijze, waarop Granvelle bespot werd op een feest, hetwelk de graaf van Mansveld bij gelegenheid van den doop zijns zoons te Luxemburg gaf. Bij eene luisterrijke maskerade verscheen een mensch in het gewaad des kardinaals en met den rooden hoed op het hoofd, te paard in het renperk.

Granvelle had reeds van den keizer eene groote mate van vertrouwen genoten; ook Philips vertrouwde hem ten volle en zonder aarzelen ging hij tot de vernieuwing van het door zijn vader uitgevaardigde placaat over, dewijl men hem gelijk Granvelle hem deed opmerken dan niet kon verwijten, dat hij iets nieuws had ingevoerd. Doch reeds waren de tijden grootelijks veranderd.