United States or Chad ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij wierp er een angstigen blik in, en wat hij zag, deed het bloed in zijn aderen stollen, want geen acht passen van hem af was Granger, met een blaker in de hand. Wat moest hij beginnen? Naar zijn kamer terugkeeren was onmogelijk die van Beatrice te bereiken, evenzeer. Daar schoot het hem als een lichtstraal te binnen, dat de ledige kamer geen twee passen van hem af was.

Omstreeks twee uur stond Geoffrey op, en kwam met eenige hulp van zijn WelEerwaarden gastheer in zijn kleeren. Toen gebruikte hij een luncheon, en terwijl hij dat deed, stortte Granger zijn hart voor hem uit. "Mijn vader was een pachter in Herefordshire, mijnheer Bingham," zeide hij, "en in dien stand werd ik opgevoed. Mijn vader maakte goede zaken, zooals in die dagen een vlijtig man doen kon.

"'t Is geen verontschuldiging, mijnheer Bingham," hernam Beatrice, met waardigheid; "ik behoef mijn gangen tegenover u niet te verontschuldigen." "Natuurlijk niet, Miss Granger; maar een andermaal zal het toch beleefder zijn het mij te zeggen, als gij van plan verandert, weet ge. Ik twijfel echter niet of het kasteel zal veel aantrekkelijks voor u hebben."

Misschien kunt ge mij wel zeggen. "Neen, dat kan ik zeker niet," antwoordde hij. "Ik ben geen man van het Kanselarij-Gerechtshof. Ik ben maar aan de gewone rechtbank, en aan de kennis van mijn departement heb ik genoeg. Ge maakt mij bepaald ongerust, Miss Granger. Het verwondert mij, dat het bootje niet onder zooveel geleerdheid zinkt." "Zoo? Maak ik u ongerust?" zeide zij.

En zoo gingen zij een poos voort, elkaar in hun hart bewonderende, wat niet vreemd was, want zij waren een zeer passend paar maar geen van beiden sprak een woord, voordat Geoffrey, na ongeveer een kwartier hard geroeid te hebben, ophield om te rusten. "Doet gij zoo iets dikwijls, Miss Granger?" zeide hij, hijgend, "want ik moet zeggen dat het een vrij vermoeiend werk is." Zij lachte.

Kon hij verwachten, dat het geloof zou vinden bij een vader, die een man in het holle van den nacht als een dief achter een deur zag staan, met zijn dochter bewusteloos in zijn armen? Hij had er reeds aan gedacht regelrecht naar Granger toe te gaan, maar dat denkbeeld had hij als hopeloos opgegeven. Hoe zou hij gelooven, dat zijn dochter zoo opeens een slaapwandelaarster was geworden?

"Ziet ge, Miss Granger," redde Geoffrey haar uit de verlegenheid, "onze hoofden zijn nog wat onklaar, en dan willen de woorden zoo niet vloeien." "Juist," zeide Elisabeth. "Lieve Beatrice, waarom bind je je haar niet op? Ik weet niet wat je wel lijkt. Niet dat je geen mooi haar hebt," liet zij er critisch op volgen. "Zijt ge een bewonderaar van mooi haar, mijnheer Bingham?"

Maar, wacht, wij moesten liever eerst Beatrice laten roepen." "Gij kunt haar laten roepen, maar gij zult haar niet vinden." "Wat bedoelt gij daarmede wat wil dat zeggen?" vroeg haar vader ongerust. "Het wil zeker zeggen, dat hij haar ergens verborgen heeft," zeide Elisabeth, met een hoonenden glimlach. "Het wil zeggen, mijnheer Granger, dat uw dochter Beatrice dood is."

Uw Ladyschap moet het mij niet kwalijk nemen, maar in den nacht van Pinksterzondag is Miss B. Granger, na middernacht, naar de kamer van uw slechten echtgenoot gegaan zooals ik mij schaam gezien te hebben. Meer dan een uur later kwam zij er weer uit, in zijn armen gedragen.

Hij hielp in de andere kamer. Eindelijk kwam hij weer binnen. "Wat hebt gij tegen Lady Honoria gezegd?" vroeg Geoffrey, met een zwakke stem. "Hebt gij gezegd, dat Miss Granger mij gered heeft?" "Ja, mijnheer Bingham; dat heeft men mij ten minste verteld. In allen gevalle, toen men haar uit het water ophaalde, heeft men u tegelijk met haar opgehaald. Zij had u bij het haar vast."