United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toch speet het mij niet, dat het inmiddels donker was geworden, want toen wij te Grand-Talibonche kwamen, zagen wij er zoo uit, dat bij dag onze waardigheid daaronder zeker zou geleden hebben. De hoofden van Talibonche wachtten ons, en Tomba-Coeyé, zeer verheugd ons weer te zien, stelde ons aan elkander voor.

Omstreeks elf uren kwamen wij aan een punt, waar de vrij breede kreek zich in drie takken splitste, waarvan een zich naar het noorden en een naar het zuiden richtte, terwijl de derde zijn loop in oostelijke richting vervolgde. De noordelijke arm was die van Grand-Talibonche, dien Dinah wilde vermijden; de oostelijke was die van Kassan, dat op de officieele kaart den naam van Coffin droeg.

Wij zagen dat alles den volgenden morgen, terwijl wij op de komst wachtten van de sloep, waarmede ons van de Goëland levensmiddelen voor ons zelven en geschenken voor de opperhoofden werden gezonden. In Grand-Talibonche woonden vijftien slavenhandelaars, wier hutten versierd waren met den langen bamboestengel, waaraan een lap wit katoen was bevestigd. Dat is, zooals ik zeide, hun uithangteeken.

Welhaast bemerkten wij eenige ongewapende inlanders, die ons tegemoet kwamen en ons mededeelden, dat onze aanstaande komst overal bekend was, maar dat men meende dat wij te Grand-Talibonche waren; het opperhoofd van Coffin, Bakomé genaamd, was zelf derwaarts gegaan om Tomba-Coeyé te ontmoeten en met de andere hoofden te raadplegen.

Wij kwamen op eene groote open plek, waar de drie boomen stonden, die men uit zee zien kan, en bereikten aanstonds daarna het dorp Petit-Talibonche, aldus genoemd ter onderscheiding van Grand-Talibonche, aan den anderen oever der rivier.

Des morgens, bij het opkomen van den vloed, gingen wij op weg en kwamen welhaast aan de monding der kreek, waaraan het dorp Grand-Talibonche ligt en die denzelfden naam voert, zooals trouwens in den regel het geval is.

De samenkomst duurde tot in den namiddag; zoodra zij was afgeloopen, gaf ik bevel naar Grand-Talibonche te vertrekken. Ik liet den heer Martel, die de koorts had, naar boord terugbrengen, met last om den volgenden dag de sloep met de noodige levensmiddelen naar onze nieuwe residentie te zenden.

Grand-Talibonche is eene kleine stad: het getal der inwoners schat ik op niet veel minder dan duizend. Zij gaan evenzoo gekleed als de Bagas, met wie wij bereids kennis hebben gemaakt; maar de vrouwen geven bewijs van meer coquetterie dan hare zusters in de andere dorpen: zij versieren haar koord en het daaraan bevestigde lapje met kleine glasparelen.

Maar toen de eb was ingetreden, bleek het ons spoedig, dat het, met het oog op de rotsen en klippen, onmogelijk was, in rechte lijn naar Grand-Talibonche over te steken, en dat wij zuidwaarts moesten aanhouden om een geschikten doorgang te vinden.

Dinah had hoegenaamd geen trek om naar Grand-Talibonche te gaan, zonder dat hij mij de reden van zijn tegenzin wilde verklaren; later vernam ik, dat het was omdat zijn vijand Carimoe, zoon van Bokar, den te Catinoe gesneuvelden roover-hoofdman, naar het naburige dorp Kassan de wijk had genomen; hij vreesde dus, dat wij ons in een vijandelijk land zouden begeven.