United States or Haiti ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gevaren zullen de vervulling van uw wenschen niet weerhouden: mijn weten is zoo zeker, als het grafgesteente waarop ik sta. Houd al de woorden van uw moeder in uw moedig hart geborgen: want geen geluk zal u ontbreken, zoolang gij mijn woorden bewaart." Toen ging Dagdrager heen. Hij ging langs de barre wegen van den winter, om te zoeken waar de lentevroolijke Goudvreugde was.

Voor hem is de aarde bestemd en Goudvreugde verwachtte hem sinds lang. Hoe Thonarr zijn hamer terugkreeg, is het lied van den eersten donder. Dat wist Loge te vertellen, de slimme god van het vuur, die in Freya's wolkige vederenkleed vooruit was gevlogen naar Reuzenland: zoo gaat het schemerige weerlichten in de samengepakte wolken aan den komenden donder vooraf.

Wie Goudvreugde bevrijden en voor zich verkrijgen wil moet de vleugels van Weerhaan aan de honden geven, wie Weerhaan dooden wil moet treftwijg hebben, wie de treftwijg wil verkrijgen moet Weerhaan's zongouden veder aan Sinmara geven, of met andere woorden: wie Weerhaan dooden wil moet Weerhaan dooden!

Helgi doodt de zonen van Grijswolk, die Siegrune bedreigden, en hij wint "het rijke meisje" voor zich, Siegfried velt Fafner, die zijn schatten bewaarde in zijn donkere hol, zoo bevrijdde Dagdrager Goudvreugde uit de macht van den winter. De Heldenzangen zijn zangen van liefde, en van ondergang ter verheerlijking.

Gerda-Aarde erkent de macht van de zonnewarmte en de heerlijkheden, welke de liefde van Freyer haar geven zal na al de jammerlijkheden van winterwee, en de bruiloft wordt in Bloesemenland gevierd. In het lied van Dagdrager en Goudvreugde gaat Freyer zelf uit om het aarde-meisje voor zich te werven. Goudvreugde is Freya, als godin van de aarde, die zich in het gouden graan verheugt.

Wel is de weg ver, dien Dagdrager moet gaan om bij Goudvreugde te komen: de winter is lang; en moeilijk is de reis, want koude en felle vorst en stormen heerschen in den winter, en een wijze reus houdt de wacht op de wegen die tot Goudvreugde voeren, maar Dagdrager zal zijn doel bereiken, zal Goudvreugde vinden. Eens zal 't weer lente worden op aarde.

Ook hier houdt Wodan-Wintergod als wachter den lichten Freyer tegen, en hun strijd de strijd tusschen lente en winter is, op echt noorsche wijze, voorgesteld als een vragen- en antwoordenspel. Daar komt ter sprake, wat de lente van den winter: Dagdrager van Goudvreugde, scheidt: de ijsomgording, Wodan's wakende doodswolven en de wintervuren van den noordelijken hemel.

Wodan, de Veelwijze, zat als wachter voor den lichtburcht in het hooge Noorden, waar Goudvreugde de gevangene van den winter was. Een hoog en stevig gestapelde omgording van ijs, die Dondergeschal heet, staat rondom den burcht, een vlammende gloed van doodsvuren, door Wodan uit de ledematen van den Ruischreus gebrand, laait er rondom.

Want zijn oogen hadden iets schoons gezien, en zoet scheen het hem toe te mogen toeven in de gouden zaal. Koeltewind noemde hij zich, toen de wachter zijn naam vroeg: Lentekoud en Strengkoud waren zijn voorvaderen. Hij wenschte wel te kunnen binnengaan in de zaal, waar het mooie meisje Goudvreugde woonde, die de dochter was van Slaapdoorn's zoon.

De vleugels van den gedooden Weerhaan is een kost, waardoor de honden, die Goudvreugde bewaken, hun wacht vergeten.