United States or Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Is beter ons huis te verkoopen." "Ik zou daar niet zooveel tegen hebben, dat we dat wegdeden," zei Moeder, "als 't niet om den jongen was. Maar waar moet hij heen, als hij op een goeden dag thuiskomt, arm en ellendig, zooals je wel kunt begrijpen, dat hij worden zal, en wij zijn hier niet meer." "Ja, daar heb je gelijk aan," zei Vader.

Rudy was door zijn schoten de eerste van het schuttersfeest, gelijk de molenaar te Bex de eerste door zijn geld en zijn goeden molen was. Zoo drukten de beide mannen elkaar de hand, hetgeen zij vroeger nooit gedaan hadden; ook Babette stak Rudy onbeschroomd de hand toe, en hij drukte haar hand en keek haar met een onafgewenden blik aan, zoodat zij daardoor hevig bloosde.

De haring is door den overvloed, die ervan gevangen wordt, en door zijn goeden naam in het verleden, een echt nationaal product, zoo goed als turf en tulpen. Die laatste categorie is het interessantst, want zij is het groote middel van bestaan voor de visschers van Volendam, van de andere havens der kust en van de bewoners der eilanden Urk en Marken.

De graaf van Angers wordt valsch beschuldigd, vlucht in ballingschap en laat zijn twee kinderen in Engeland achter. Hij keert daar terug uit Ierland onder anderen naam, vindt ze in een goeden toestand, gaat als stalknecht naar het leger van den koning van Frankrijk en wordt na onschuldig te zijn bevonden, in zijn vroegeren rang hersteld.

"Ja," vervolgde de onderbetaalmeester, "ik zou wel eens willen zien dat iemand aan den wal zoo handelde; maar de tijd zal nog wel eens komen, dat ik de ondergane beleediging in bloed kan afwasschen, meneer Biggs." "En ik mag vervloekt zijn, als ik niet op een goeden dag een lesje zal geven aan den vlegel, die indertijd mijn broek gestolen heeft."

Weldon, "heeft het schip altijd goeden koers gehouden." "Altijd, vanaf de wind noord-west geweest is," antwoordde Dick Sand, "dat is dus sedert den dag dat we onzen ongelukkigen kapitein en zijn equipage hebben verloren. Dat was de 10e Februari, we hebben nu den 9en Maart. Er zijn dus sedert dien tijd zeven-en-twintig dagen verloopen!"

Terwijl de jongen in ruwe aarden kannen water op onze kamers brengt, wordt met den heer waard overeengekomen dat hij ons gedurende vier en twintig uren zal herbergen en verzorgen en met den noodigen goeden wijn onze dorst zal lesschen voor de somma van zeven lire de persoon.

Hij zag mijne hand rusten in die van mijn oom; ik durf verklaren dat zijne oogen een levendig genoegen uitdrukten. "God dag!" zeide hij, "Goeden dag, Hans! goeden dag!" mompelde ik. "Zeg mij nu eens, oom! waar wij thans zijn?"

Omdat ik zijn karakter kende en bang was hem te laten wachten, ging ik dadelijk naar boven, kwam binnen en zeî hem goeden dag in 't Spaansch. Hij stak me als eenige wedergroet zijn hand toe, om die te kussen, trok die daarna terug, en zonder een woord te zeggen, begon hij luidkeels en spottend te lachen. Ik stond beteuterd. De hoofd-koster was erbij. In 't eerst wist ik niet wat ik zeggen zou.

Ha! ware ik in de plaats van den goeden God geweest, ik hadde hun drinken, bier of wijn, veranderd in vuil, walgelijk schotelwater, ja, in vuile, stinkende loog, waarin zij hunne vuile hemden en drekkige lakens hadden kunnen wasschen. "Ja, tiert, ezels die gij zijt, brult: "Leve de geus!" Ja, tiert maar op, doch ik ben profeet.