United States or Oman ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ik wist niet waarheen ik mijn weg zou nemen want ik dacht, dat God mij haatte." "Maar zeg mij nu, wat ik voor je doen kan, godszuster," zei Giannita. Tot antwoord trok de andere haar naar zich toe en kuste haar. "Maar het is immers al voldoende, dat je door het kleine Christusbeeld gezonden zijt," zei ze. "Het is immers al voldoende, nu ik weet, dat God mij niet verlaten heeft."

Giannita was zoo verbaasd over haar heftigheid, dat zij niet zoo spoedig een antwoord kon geven. Toen hief haar godszuster in vertwijfeling haar armen boven het hoofd en de woorden stroomden over haar lippen. Zij zei, dat zij wist dat Giannita Gods bevel ontvangen had om haar nieuwe ongelukken te berichten. God haatte haar, dat wist zij. Giannita sloeg haar handen in elkaar. God haar haten!

Rosa Alfari keek haar vergenoegd aan, want Giannita was groot en sterk, haar oogen waren vroolijk en zij had steeds een kwinkslag op de lippen. Dat was een heerlijke reisgenoote! "Maak je maar klaar," zei de oude vrouw. "Je gaat om tien uur met mij mede, dat is afgesproken." Den volgenden dag dwaalde Giannita in de straten van Catania. Zij dacht den ganschen tijd aan haar godszuster.

Donna Elisa herinnerde signora Palmeri er aan, dat zij vriendinnen der jeugd waren en verzocht of Giannita godszuster met de signora's jong dochtertje mocht worden. Dat voorstel vond bijval en de jonge signorina werd binnengeroepen. Zij was een klein wonder van lichte zijde, Venetiaansche kant, groote zwarte oogen en welig krullend haar.

Haar moeder was overleden en zij had haar vader niet willen verlaten, maar was bij hem gebleven. "Ik wil trachten haar te zien," dacht Giannita. En telkens als Giannita een elegante equipage ontmoette, dacht zij: Misschien is het mijn godszuster, die daar rijdt. En zij staarde naar de rijdenden om te zien of één van hen ook geleek op het kleine meisje met het welige haar en de groote oogen.

"Toen was het, dat ik Gods bevel ontving om tot u te gaan, godszuster," zei Giannita. De andere keek haar verschrikt aan. "Ga met mij," zei ze, alsof ze bevreesd was, dat de bediende zou hooren, wat Giannita haar wilde vertellen. Zij ging diep in de woning voordat zij staan bleef. Toen wendde zij zich zoo plotseling tot Giannita, dat deze verschrikte. "Zeg het mij dadelijk!" zei zij.

Zij was haar godszuster uit Diamante, die hier voor twaalf jaar met donna Elisa geweest was. Herkende zij haar niet? Wist signorina Micaela niet meer, dat zij een granaatappel samen gedeeld hadden?" De signorina luisterde niet naar haar. "Wat gebeurde er gisteren om vier uur?" vroeg zij met grooten angst in haar stem.

In hetzelfde oogenblik was er iets, dat haar zeide dat dit haar godszuster was. De dame in het rijtuig was bleek en gebogen en had smeekende oogen. Giannita kreeg haar dadelijk zeer lief. "Gij zijt het, die mij zoo vele keeren verblijd hebt," zei ze, "omdat ik zooveel vreugde van u verwachtte. Nu zal ik u misschien kunnen beloonen."

"Nu moet ge mij nooit ontrouw worden, godszuster," zei de kleine signorina en beide kinderen waren zeer ernstig en aangedaan. Ze werden in dien korten tijd zulke goede vrienden, dat zij schreiden, toen ze van elkaar gingen. Maar sedert verliepen twaalf jaren en de beide godszusters leefden elk in haar wereld en zagen elkaar nooit.

Giannita's hart begon onstuimig te kloppen. Zij had altijd naar haar godszuster verlangd. Zij was nog ongetrouwd, omdat zij een jongen beeldhouwer, Gaetano Alagona, liefhad en hij nooit de minste neiging getoond had met haar te trouwen. Giannita was daarom dikwijls boos geweest op hem, en niet het minst had het haar geërgerd, dat zij nooit haar godszuster op haar bruiloft kon uitnoodigen.