United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nadat hij wat hersteld was en verkleed en terug gekeerd in de dracht passend bij zijn deugd en adel, deelde hij met hem eerst elken rijkdom en bezitting en gaf hem daarna een jonge zuster Fulvia tot vrouw en sprak vervolgens: Gisippos, gij kunt naar verkiezing altijd bij mij blijven of met al het geschonkene naar Griekenland terugkeeren.

Dit is dus het groote kwaad, de groote zonde begaan door Gisippos als vriend en van mij als minnaar, dat Sophronia in stilte de vrouw van Titus Quintius is geworden; daarom verscheurt, dreigt en beleedigt gij hem. En wat zoudt gij doen, als hij haar aan een bedelaar, een landlooper, een slaaf had gegeven? Welke ketenen, welke kerkers, welke kruisen zouden dan voldoende zijn?

Ook Gisippos was kwaad met de families en ieder verklaarde hem niet alleen een berisping maar een zware kastijding waard. Maar hij beweerde een eerbare daad te hebben verricht en dat de ouders van Sophronia hem er dankbaar voor moesten zijn, daar hij haar beter dan aan zich zelf had uitgehuwd. Titus wist alles en verduurde het met groote ergernis.

Gisippos, die hem meermalen vol gedachten en nu ziek zag, treurde daarover zeer en zonder een oogenblik van hem vandaan te gaan, deed hij zijn best hem te sterken en vroeg hem vaak en met aandrang de oorzaak van zijn gedachten en zijn ziekte.

Ik moet slechts oppassen, als de schoenmaker niet verstandig is, dat hij het niet weer doet en hem voor de gedane zaak bedanken. Als Gisippos Sophronia goed gehuwd heeft, is het klagen over de wijze van te werk gaan een overtollige dwaasheid. Indien gij niet op zijn verstand vertrouwt, pas dan op, dat hij niet weer zal trouwen en bedank hem er voor.

Zij, die daar binnen bleven ten deele verschrikt door zijn laatste woorden, vonden eenstemmig, dat het beter was Titus tot familielid te hebben, omdat Gisippos het niet had willen wezen, dan Gisippos als verwant te hebben verloren en Titus tot vijand te krijgen.

Toen hij in het bed lag, nam hij het meisje en haar liefkoozend vroeg hij haar heimelijk of zij zijn vrouw wilde zijn. Deze meenend, dat het Gisippos was, zeide van ja, waarop hij haar een schoonen en rijken ring aan den vinger stekend zeide: En ik wil uw echtgenoot zijn.

Zoo zelfs als bedelaar ging Gisippos naar Rome om te zien, of Titus zich hem herinneren zou, en daar hij wist, dat die in den gunst van alle Romeinen stond, ging hij na gehoord te hebben, waar zijn huizen waren, daar afwachten tot Titus er kwam, waar hij zich voornam niet te spreken van zijn ellende maar zijn best deed zich hem te vertoonen, opdat Titus hem herkennen zou en roepen.

Wie zou Titus zonder eenige aarzeling zich hebben doen beijveren zijn zuster aan Gisippos af te staan, die hij zeer arm en in de uiterste ellende zag dan deze?

Toen Titus zoo gesproken had, stond hij met verstoord gezicht op, nam Gisippos bij de hand en toonde, dat het hem weinig kon schelen, hoevelen er ook in den tempel waren en ging het hoofd schuddend tot bedreiging er uit.