United States or Gibraltar ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eerste maal ontmoette hij niemand en vond hij niets, dat hem verdacht voorkwam. Den 27sten November waagde Gideon Spilett zich een kwart mijl in het bosch en bemerkte dat Top onrustig werd; de hond liep heen en weer tusschen het kreupelhout, alsof hij iets rook, dat hem verdacht voorkwam.

Allen bevonden zich in een toestand, waarin zij onmogelijk tot werken geschikt zouden zijn. Gideon Spilett en Pencroff waren bijzonder zenuwachtig, zij liepen heen en weer en konden onmogelijk op dezelfde plaats blijven. Harbert kon zijn nieuwsgierigheid niet beheerschen. Nab alleen behield zijn gewone kalmte. Was zijn vaderland niet daar, waar zijn meester was?

Voorzichtigheid echter ried mij aanstonds geen ongerustheid te toonen. Ik steeg van mijn paard, gelastte den gids af te tuigen en, aan den rand van den vijver knielend, dompelde ik hoofd en handen daarin; toen dronk ik een fiksche teug, plat op mijn buik liggend evenals de slechte soldaten van Gideon. Maar inmiddels hield ik mijn gids en den onbekende in het oog.

Op het dier toe te springen, het op zijn beurt op den grond te werpen, Harbert te verlossen en hun vijand stevig vast te houden, was voor Pencroff en Gideon Spilett het werk van een oogenblik. De zeeman was een Herkules en de reporter had ook spieren van ijzer, en hoewel het monster krachtig tegenstand bood, werd het vastgebonden, zoodat het geen beweging meer kon maken.

Maar de koppige zeeman was doof aan dat oor, en hij liet den ingenieur geen rust voordat hij aan zijn verzoek zou voldaan hebben. Gideon Spilett ondersteunde den wensch van Pencroff. "Wanneer er op het eiland, zooals men moet gelooven," zeide hij, "verscheurende dieren zijn, dan moet men zich voorbereiden om ze te bestrijden en uit te roeien.

Harbert, Pencroff en Nab begonnen toen hun dagelijksch werk weer. Juist dien dag hadden Cyrus Smith en de reporter denzelfden arbeid in de schoorsteenen te verrichten. "Weet ge wel, Cyrus," zeide Gideon Spilett, "dat ik met de verklaring, die gij gisteren van die flesch gegeven hebt, het volstrekt niet eens ben!

"Vooruit!" riep de correspondent. En alle vier, Gideon Spilett, Harbert, Pencroff en Nab vergaten hun vermoeienissen en vingen hun onderzoek aan. De arme Nab weende van woede en wanhoop, bij de gedachte dat hij alles verloren had, wat hem op de wereld lief was. Geen twee minuten waren er verloopen sedert het oogenblik dat Cyrus Smith verdwenen was en zijn metgezellen op vasten wal waren gekomen.

Ik weet dat die ellendelingen het vaartuig vernield hebben dat gij gebouwd hadt...." "Wij bouwen nu een schip," zeide Gideon Spilett, "een schip dat groot genoeg is om ons naar een bewoonde kust te brengen; maar verlaten wij het ook vroeg of laat, wij zullen altijd weer naar het eiland Lincoln terugkeeren.

"Neen." "Dat is zonderling. Laten wij niettemin trachten hem terug te roepen." In een oogwenk waren de ingenieur, Gideon Spilett en Harbert bij hun twee metgezellen en verscholen zich, evenals deze achter blokken basalt. Van daar zagen zij duidelijk een rookwolk in de lucht opstijgen, waarvan de geelachtige kleur hunne bijzondere aandacht trok.

"Gij hebt het, kapitein," antwoordde de ingenieur. Kapitein Nemo dankte hen en verzocht hem eenige uren alleen te laten. Gideon Spilett drong er op aan, dat hij bij hem zou blijven, ingeval zich een crisis mocht voordoen, maar de stervende weigerde en zeide: "Ik zal nog tot morgen leven, mijnheer!"