United States or Mali ? Vote for the TOP Country of the Week !


En ik heb in het Noorden aan den zoom gestaan van de wanhopig eenzame vlakten, als de ijzige rukwinden over die verlatenheid gierden en het was alsof alle behaaglijkheid zoo diep begraven lag, dat alleen de raad van Jobs vrouw: "zegen God en sterf", er toepasselijk scheen te zijn; en midden in die godslastering... fladderende vlerkjes, geglim en gefonkel van heldere oogjes, getwetter van zwartkopmeesjes, verheugd aan 't roepen tegen elkaar, druk bezig de takken die de vorst in ijs genepen hield van onder tot boven na te zoeken, naar het beetje dat de natuur daar in 't najaar wel ergens verstopt zou hebben, in de dagen van overvloed.

Na enige tijd elkander aldus genepen en gewrongen te hebben, stak de Fransman zijn voeten achterwaarts, bracht zijn armen om de hals van Breydel en drukte zijn hoofd met zulk onweerstaanbaar geweld terneder dat hij wankelde en vooroverhelde.

Uw bloed, sprak Tonia. O, gij moet er houden voor de hand van den beul. Hij moet sterven met zacht vuur, zijne hand afgekapt worden, met gloeiende tangen genepen! Hij zal betalen, hij zal betalen. En zij wilde hem slaan; doch zij viel buiten kennis op het zand als eene doode; en men liet heur daar liggen totdat zij terug tot zich zelve kwam.

Ze rechtte zich haastig op, zat met de kin over de opgetrokken knieën, de handen om de schenen genepen en dan barst het uit in hoesten, scheurend bij vlagen en snikkend, zoo droog en schor dat heel haar lijf doorruttelde en beefde om te bersten.

Was dit geene zeer eerzame opvoeding, zooals de burgerdochters er eene moeten ontvangen? Ja, maar de zesde maand nadert met snelle stappen, en het zal verloftijd of /vacantie/ zijn. Wat zal de dokter zeggen, als hij Siska zal zien met wulpsche kleederen, met een welriekend voorhoofd, met een genepen mondje en een altijd lachend gezichtje?

Na spraeck en wederspraeck de jonge luyden grepen Malkander in den arm, en vast aen een genepen Gaen rollen van den rots....." 1299, 1328. ons, vgl. van Helten, Vondels Taal I, § 99; Mndl. Spraakl., blz. 444. 1300. in dese venster. Vensters in de oude kastelen waren diepe nissen, met banken aan de zijden. Vgl. vooral Schulz, Höfisches Leben in MA. 1304. nam = zou nemen; vgl. 628. Vgl. 1327.

Meester De Vreught slaakte een oh! van ontsteltenis en de spreker onderbrak even zijn voordracht, terwijl de drie, ruim vijfenveertigjarige juffrouwen, stijf en genepen, met neergeslagen blik en vurige wangen schuins uit de stoelenrij drongen en de zaal verlieten. Massijn, de beide handen uitgestrekt als om een ramp te bezweren, was opgestaan.

Statig en stokrecht zat de oude op haren stoel, met de dunne lippen op elkander genepen, al de leden roerloos, de hand alleen met de gedrildheid van een uurwerk nieuwe steken toevoegend aan het gewirwar van arabesken op het stramien.

Om zijn genepen mond ontbloeide plots een glimlach van stralend medelijden. Nigrina! riep Fabulla, steeds op de bloote knieën van Colosseros; wat werd die Christen móoi, toen hij zoo lachte!

Het shop-leven was niet zoo vroeg aan den gang. Dumdie stond niet bij de deur, en Anatole, de pompier, spoelde weemoedig de glazen. Twee kelners praatten met Jujube vóor den toog, waarachter mevrouw Morganès, versch bepoeierd en nog wat genepen in haar geregen keurslijf, reeds tronend de klandizie afwachtte. Eén enkele klant zat daar in een hoekje: Florjan Pacôme, de mondaine kunstschilder.