United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dina beheerschte inderdaad de jonge leden van het dienstbare gezin als met eene ijzeren roede. Dit was de geest van het stelsel waaronder zij zelve was opgegroeid, en dat zij ook ten volle had aangenomen. Nadat Ophelia haar hervormingstocht door andere gewesten van haar gebied had volbracht, kwam zij ook in de keuken.

"Ik zie nu", zoo sprak hij, "dat de geest van de pioenroos een oogenblik geleden en ook bij vroegere gelegenheden de gedaante van een jongen en schoonen samurai heeft aangenomen. Mijn dochter, gij moet die bloem nemen en haar met groote goedheid behandelen." Prinses Aya behoefde geen nadere verklaring te krijgen.

Maar nog een andere wyze bestond er om hem neertehalen van 't voetstuk waarop zyn omgeving men mocht hem beminnen of niet wel gedwongen was hem te plaatsen. "Ja, hy is geestig, maar ... er is vluchtigheid in zyn geest." Of: "hy is verstandig, maar ... hy gebruikt zyn verstand niet goed." Of: "ja, hy is goedhartig, maar ... hy koketteert er mee!"

Maar zijne tegenwoordigheid van geest verlaat hem niet. "Schoone juffer," zegt hij, met eene hoffelijke buiging, "geboden mij plicht en genegenheid niet, dezen roemer aan Bruid en Bruigom te brengen, ik had hem reeds ter eere eener zoo bevallige Hébé geledigd."

Bijna deed ze hem pijn. Het scheen hem, dat dezen jongelingen niets heilig was. Marius hoorde over alles zulk een zonderlinge taal voeren, dat het zijn nog beschroomden geest hinderde. Er hing een schouwburgbiljet, dat de opvoering van een oud zoogenaamd classiek treurspel aankondigde. "Weg met het treurspel, waarmeê de burgerlui zoo hoog loopen!" riep Bahorel.

Deze woorden van heilig vertrouwen, door den vriendelijken ouden man uitgesproken, waren als hemelmuziek om den ontrusten geest van George te stillen, en toen het lezen ophield, droegen zijne trekken eene uitdrukking van kalmte en onderwerping. "Indien deze wereld alles was, George," zeide Simeon, "dan mochten wij wel vragen: Waar is de Heere?

Er is, eilaas, niets aan te doen. Wat ben ik moede! Eten wij metterhaast een beetje, en zoeken wij troost en verkwikking in de rust." Hij verliet het priëel en richtte zijne stappen naar de woning des hoveniers. Zijn geest was beneveld en zijn hart weemoedig.

"Mij helpen?... Waaraan?... Ik ben geen zieke ezel!..." Hij schaamde zich er dadelijk over. Wat 'n gemeen soort hatelijkheid was dat daar, dacht hij, en hij dorst met op te zien naar die, zoo welbekende, oude oogen. Van Biesen had maar even in z'n baard gegrinnikt. "Nog geest voor een mop, dan is 't ook nog zoo erg niet," zei hij. "Geen zieke ezel!... Maar ... ben je daar wel zoo zeker van?..."

Op deze vraag geeft het antwoord de volgende psalm, de 51ste psalm, de bekende hemelladder, waarmede reeds menigeen uit diepen val werd opgericht, de psalm van 't verbroken hart; de psalm, waarin David betuigt: »De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij, o God! niet verachten!" Een gebroken hart! Maar welke beteekenis kan dit hebben in de oogen Gods?

Maar dat het bestond kon niet ontkend worden, en men zal zich een denkbeeld kunnen vormen van de ontroering, welke deze bovennatuurlijke verschijning in de geheele wereld te weeg bracht, als men slechts in het oog houdt dat er in den menschelijken geest eene neiging voor het wonderbaarlijke bestaat.