United States or Rwanda ? Vote for the TOP Country of the Week !


Volkomen zoo als Hano is ook Henno een oud-germaansche, in Förstemann's Namenbuch vermelde mansvóórnaam, die in den form Henne, en in verkleinform als Henke nog by het friesche volk in volle gebruik is. De geslachtsnaam Hen kan er aan ontleend zijn. Eene zeer gebruikelike verkorting van den bybelschen mansnaam Paulus is Pau.

Onder anderen te Delft heette in 1600 eene herberg In 't Hemelrijck. Dit was volgens Soutendam, Een wandeling langs Delfts straten en grachten, bl. 21, »toenmaals een gebruikelike naam voor dergelijke inrichtingen."

In de middeleeuen waren beide formen naast elkanderen in gebruik; ja, in vele nederlandsche gouen zal de laatste form wel de meest gebruikelike geweest zijn. Dit is tegenwoordig niet meer zoo. De schrijftaal heeft langzamerhand den form op en verworpen, en dien op s behouden.

Ver is eene, in het middeleeusche Nederlandsch zeer gebruikelike, en in middeleeusche geschriften veelvuldig voorkomende verkorting of verslyting van het woord vrou; vooral dan, als de eigennaam van die vrou er op volgt: Ver-Brechte, Ver-Heylsoete, zoo als blijkt uit de voorbeelden op bl. 159 en 160 aangehaald.

En aan de plaatsnamen Marrum, een dorp in Friesland, en Marwert, zooals twee saten heeten, de eene by 't dorp Lollum, de andere by 't dorp Wirdum, beide in Friesland. Janus is eene zeer gebruikelike verkorting van den mansvóórnaam Adrianus, en tevens eene verlatynsching van Jan, en beide kan dit ontstaan gegeven hebben aan den geslachtsnaam Janus.

Byzondere namen, tot deze groep behoorende, zijn nog: Behaeghel, Behaghel, Behaegel en Behagel, die vooral in de zuidelike gewesten inheemsch zijn. »Behaeghel, behaghel" is eene oudtijds gebruikelike afkorting van »behaeghelick, behagelijk", gelijk men oudtijds het woord »kostelick" ook wel tot »kostel" afkortte.

By alle geslachtsnamen, patronymika op en, is de oorspronkelike mansvóórnaam niet zoo duidelik aan te toonen als by de bovengenoemden het geval is. Velen zijn van byzonder friesche mansvóórnamen afgeleid, en komen dies den niet-frieschen Nederlander vaak onverstaanbaar voor. Anderen zijn van oude, niet meer gebruikelike namen ontleend.

Maar omdat in der daad de volle formen Jeltisma, Geertesma zelfs voor eene groningerlandsche tonge op den duur te zwaarwichtig, te ongemakkelik om uit te spreken zijn, zoo verliepen deze namen van Jeltesma tot Jeltsema, van Geertesma tot Geertsema; by zeer gebruikelike letterkeer sprak men es als se uit.

Al is het dat de hier bedoelde namen in hunne spelling nu aanmerkelik afwyken van de schrijfwyze die in deze eeu de meest gebruikelike is, zoo is er toch een tijd geweest dat de spelling die hen nu nog eigen is, de geijkte, de meest gebruikelike was.

Den Boer, Den Haan, Den Besten, Den Breems, enz. Kenmerkend voor Zeeland zijn de patronymikale geslachtsnamen die op se eindigen, en waaronder er velen zijn die van ouderwetsche en vreemde, in de overige Nederlanden weinig of geheel niet gebruikelike mansvóórnamen afgeleid zijn. Beide deze byzondere groepen van geslachtsnamen zijn in dit werk reeds behandeld in § 35.