United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Leve Reinier Claessensz!" klonk het uit den mond der anderen. "En weet ge wat we nu gaan doen, Huib?" vroeg Marten. "Neen," antwoordde ik. "Nu, gaan wij naar den Burgheuvel te Oostvoorne om daar zeegevechtje te spelen! Ga-je meê?" "Ik en kan niet! Ik moet om kippenvoêr bij Cornelis Wittensz. De With en vóór den noen thuis zijn!" antwoordde ik. "Bijlo, alsof dat niet en kon! 'T is nu acht uur.

Daar lag De Rozenkrans tegen het Admiraalschip aan. Het want liep in elkander. "Huib, Huib, dat gaat er van langs!" riep Jonge Kees. "Als er nu niet spoedig een einde aan komt dan zullen de haaien gauw met mijn eerepenning zich opschikken! Maar wat ga-je doen? Huib, ben-je dol? Huib, Huib dan!" 'T was te laat; Huib hoorde niet meer!

"We zullen de deur opengooien, dan komt ze weer naar buiten met den bezem. Zeg, Dik, daar had je verleden week bij moeten zijn! Jongen, jongen, wat was ze kwaad!" "Of ze!" riep Bruin. "Op 't laatst kwam ze met de tang. Ik dacht, dat ik me ziek zou lachen. Komt jongens, ga-je meê?" "Ja, vooruit. Kom Dik, ga jij niet meê?" "Ik niet," zei Dik. "Ik dank je." "Wat, ga jij niet meê?

Daarna schiet hij door luid te roepen van "Poe!" "Kijk, kijk, kijk, kijk!" "Ga naar huis! Ga-je naar huis? Allo, marsch!" "Subiet naar huis! Pas op, je krijgt slaag!" Hij trekt aan een schel in zijn kooi en roept luid: "Wie schelt daar? Pappie!" "Kaketoe, kaketoe." "Gagagaga! Wat wou-je met je ga, ga -jij!" "Daar is het hondje, een lief hondje, een allerliefst hondje!" Daarna fluit hij den Hond.

»Voor mij niet, de Veer, toe, laat me voor dezen keer vrij, asjeblieft!» »Een oogenblik geduld, Bob, dadelijk ga-je, hoor! Zie zoo, nu nog een lus, en dan zijn we klaarBob, die nu begon te merken, dat zijn cipier onvermurwbaar was, ging uit alle macht tegen de wanden van zijne gevangenis trappen, in de flauwe hoop, dat het hem gelukken zou nog te ontsnappen.

O, o, wat had hij er op dat oogenblik een spijt van, dat hij Mietje maar niet ongemoeid haars weegs had laten gaan, doch zijn berouw kwam nu, evenals altoos, te laat. En zijne pogingen om de wanden los te trappen, waren vruchteloos. De kaar zat stevig in elkander. »Klaar, Bob! Ha-ha, daar ga-je, hoor! Een, twee, drie, hoepla

Als 't vacantie is, ga-je van school af, en kom je in de werkplaatsAls een verslagene stond Henk daar. Daar was iets heel moois in hem beleedigd. Zijn ideaal was hem altijd iets heiligs geweest, onbezoedeld, hoog boven de besmeurende vingers der menschen uit. Niemand, die 't naar omlaag kon halen. Ook nu was het niet naar omlaag gehaald. Nog even hoog en rein zweefde het daar boven hem.

"Boer, spitsboef, spitsboef, boer, wilddief! ga-je weg? ga-je weg, ga-je naar huis, ga-je naar huis of niet? pas op kerel!" "Jij ploert! jij kerel, jij nare kerel!" "Brave Pappie, beste Pappie!" "Je bent een beste jongen, een opperbeste jongen!" "Je krijgt een kokeriko, ja, je krijgt wat." "Nanni! Nanni!" "Buurman! Geduld hebben! Buurman! Geduld hebben!"

Ga-je meê, dan zal ik je hem eens laten zien. Maar niet lachen, hoorNu, die raad had een verkeerd gevolg, want nu moesten wij juist lachen, toen wij binnen kwamen. Maar wij wisten ons te bedwingen. Wij gaven mijnheer en mevrouw de Wild de hand en bogen zoo deftig als wij konden voor Bobs tante, die wij mevrouw Van Koorde hoorden noemen.

Ik keek om en zag het "Kregelige Mennonietje" op mij afkomen. "Ga-je naar zee, Huib?" vroeg hij gejaagd. "Ja, wat is er van? Wou-je meê?" "o, Geerne; maar ik en mag niet. Ik moet lijndraaier worden, weetje!" "Nu, ieder zijn meug; maar ik zou je kostelijk bedanken!" "Ja, Huib, ik bedank ook wel; maar Vader zegt dat ik moet en dan helpt het niet of ik al bedank! Is het prettig op zee?"