United States or Pitcairn Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij verzekerde ons, dat mijn vader bij zijn ontwaken veel klaarder van geest zal zijn en ons allen ongetwijfeld zal herkennen." "Alzoo heeft uw vader nog niet duidelijk gesproken?" mompelde de substituut in gedachten. "En gij hebt hem nog niets kunnen vragen?" "Wat zou ik hem vragen? Gij zegt het zoo zonderling!" "Ja, Frederic, hij is de eenige nog levende getuige van het ongeluk op de spoorbaan.

"Och, al moesten wij dien jaren lang onderhouden, totdat hij eenen anderen goeden post heeft, wat beteekent dit in vergelijking van den smaad en de smart, welke ik onschuldige lieden heb aangedaan?" "Het is waar, Frederic. Wat gij zegt, komt uit een edel hart." "Ziehier mijn voornemen, substituut. Gij zult mij een bewijs van toegang tot de gevangenis geven.

"Maar, o hemel, vrouw, hoe zijn de lieden van Bolderhout eensklaps zoo boos en zoo wreed geworden, zij, die ik aanzag voor de beste menschen der wereld?" "Het is de schuld van Mr. Frederic Vereecken. Die loopt nu van den morgen tot den avond rond om iedereen tegen u en tegen ons aan te hitsen. Zie, Jan, ik heb het nooit gedacht; maar Mr.

Bisschop Davids opvolger, Frederic van Baden, in 1499, kort na het ten onder brengen van de Heeren van Wisch, met den Hertog van Cleve in oorlog geraakt, behoefde herhaaldelijk geld, dat hy wel voor een groot deel, maar toch niet geheel en al, by zijne getrouwe steden van het Bovensticht vinden kon.

Gedurende tamelijk langen tijd bleef de substituut in den tuin rondwandelen. Eindelijk zag hij Frederic komen, die reeds uit de verte hem met de hand wenkte. "Welnu, hoe is de toestand uws vaders?" vroeg hij, toen hij hem genaderd was. "Goed, goed," kreeg hij ten antwoord, "mijn vader is bij zijn verstand!" "En hebt gij hem niet van het ongeluk gesproken?"

Ter oorzake van het schrikkelijk weder is hij in zijnen waggon gebleven en heeft door zijne laffe nalatigheid mijnen vader en onzen koetsier doen verongelukken." "Laat ons hopen, Frederic, dat uw vader zal genezen. Hij alleen kan uitspraak doen over het lot van den armen baanwachter." "Maar, substituut, mijn vader zal niets weten te zeggen dan dat de barreelen open waren.

Het onderwerp is natuurlijk kostelijk, maar de stijl is waardeloos, slofferig, slap. Het is slechter Fransch dan dat van Ohnet. Ohnet wil afgezaagd zijn en het gelukt hem. Huysmans wil het niet zijn en is het toch. Hardy's roman is een aangenaam boek, en de stijl volmaakt, en die van Harold Frederic is zeer belangwekkend om zijn inhoud. Gij noemdet een protégé van Henley , nietwaar?

Leve Jan Verhelst!" riep de hovenier, ten teeken van blijdschap zijne muts in de hoogte werpende. "Wees stil en luister," zeide Frederic. "De lieden van Bolderhout hebben Jan Verhelst veel smaad aangedaan. Hij zal morgen hier terugkeeren. Ga in het dorp rond, maak zijne onschuld bekend, opdat hij met vriendschap en eer onthaald worde, zooals het behoort."

"Recht naar het huis van den notaris Vereecken!" gebood de substituut zijnen koetsier. Een half uur later stapte hij af vóór de schoone woning van den notaris en vroeg den knecht, die hem opende, of hij Mr. Frederic niet zou kunnen spreken.

"Een oogenblik is het geleden: mijn hart brak, ik weende over u en over onze kinderen ... en daar zijn wij nu allen weer gelukkig als engelen in den hemel!" "Welnu, Verhelst, schenkt gij mij uwe vergiffenis?" vroeg de jongeling. "Maar, mijnheer Frederic, ik heb u nooit in mijn hart beschuldigd," antwoordde de baanwachter. "Integendeel, ik had medelijden met uw ijselijk verdriet.