United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat zal eene voortreffelijke uitwerking doen. Of kunt gij niet jaloersch worden? In antwoord op die vraag zie ik u fijntjes glimlagchen; doch ik stoor mij niet aan dien spot, en zal mij te mijner tijd weten te wreken.

Fijntjes kroesden aan den week-bleeken bovenhals de lichte jonge haren, die te kort waren om meegenomen te worden in den wrong.

Een geluk voor Marieken dat Antoine vroeger een karot getrokken had om geen gardecivik te moeten spelen... want nu bleef hij er fijntjes tusschen uit... Iemand liep hem op dat oogenblik tegen het lijf, zoodat hij er van schrok. Hij rook een zwoele geur en dacht aan een barbierswinkel. Gij deugniet, fluisterde een vrouwenstem. Pardon, verontschuldigde zich Snepvangers.

Pèrdon! viel Drogers in, de suggestie speelt hier wel een kleine rol, maer.... 't oordeel ken toch individueel en objectief zijn.... Els ik mijn meening ronduit zeggen mèg...? Zeker, asjeblieft! zei Bruin, die in zijn linnen kiel, met over elkander geslagen armen tegen den muur leunde. Fijntjes glimlachend keek hij met afwachtende oogen naar de drie heeren.

"Begrepen!" bevestigde neef, en thans knipoogde ook hij. En al Noord-Hollands toegewijde en liefhebbende kinderen van het stedeken of het dorp hunner inwoning knipoogen fijntjes mede. Voorwaar, voorwaar, onze zielsverbondenheid aan de plaats, waar onze wieg stond en ons woonerf ligt, is innig en teeder!

Dolf en Christie waren op dat uur binnen; ze zaten op den grond, op bankjes, de vellen van een kindertijdschrift open te snijden, waarop Cecile voor hen geabonneerd was. Stil zaten ze, zoet en fijntjes, als kinderen, die in een week interieur opgroeien, tusschen te veel zachtheid, te bleek, met te lange blonde haren, vooral Christie, wiens slaapjes waren geaderd als met een azuur bloed.

Zoodat nu, op 's Konings na tien jaren herhaalden uitroep, Galehot fijntjes glimlachte en Acglovael een giechelen onderdrukte en Sagremort de brauwen fronste en ontfronste, want hij twijfelde ietwat, Sagremort, aan zijn leenheers woord en belofte. Wie!? riep de Koning.

En dan die rit door den zomermorgen, bloeiend van zon en geur en vogels; en aan het doel van den tocht gekomen, het kostelijk landelijk maal in de schuur van het kasteel, en daarna in den boomgaard het kersen-eten, die hij plukt en hun toewerpt, fijntjes mikkend. De lange dag van morgen tot avond één bekoring; vol, vol van geluk als een zomerwolk van glans.

Maar in-eens, stilstaande, stampte hij, fel-driftig, met zijn linkervoet, die dof sloeg tegen den weeken grond, woedend dat hij nu niet verliefd was op dat meisje!.... Zóóveel maal had dat zoet-betooverende gevoel zijn lijf doortrild, soms met krachtig begeeren, soms nauwelijks merkbaar, fijntjes als een zachte, vreemde geur, maar dan juist vol genot.... En nu, nu hij 't noodig had, nu dat het eenige scheen wat ontbrak aan matelooze zaligheid, nu kwam dat niet, nu was hij leeg van dat gevoel, nu scheen dat weg uit hem,.... dood, verstikt, verdroogd?.... hij wist 't niet, maar 't was niet om uit te staan!

Daar naderden de overwinnaars in de onderscheidene wedstrijden van den vorigen dag, onder hen Pheidippides, keurig en netjes en fijntjes evenals gisteren, een beetje vermoeid van uitzicht, door het voorafgaande nachtfeest zeker. En plotseling ging Simon een licht op: de smachtende, vioolkleurige oogen van Pheidippides geleken als twee druppelen water op die van de bevallige korfdraagster.