United States or Madagascar ? Vote for the TOP Country of the Week !


Sjomka had hoofdzakelijk objectieve beelden noodig: de schoenen, den grijsaard, de boerin, bijna zonder onderling verband. Bij Fedjka waren het gevoelens van medelijden, waarvan hij zelf geheel was doordrongen.

Het hoofdvereischte voor alle kunst, het gevoel voor verhouding, was sterk bij Fedjka ontwikkeld. Al het overbodige dat de jongens in het midden brachten, hinderde hem. Hij trad zóó despotisch op en leidde zóó heerschzuchtig de wording van het verhaal, dat het de anderen verveelde, die daarom spoedig naar huis gingen; alleen Sjomka, hoewel hij anders werkte, gaf geen kamp.

Daarom was ik ook heel verbaasd toen Fedjka bij het angstigste gedeelte in het verhaal plotseling eerst mijn' arm streelde en daarop met zijn volle hand twee van mijne vingers omklemde, die hij niet weer losliet. Als ik maar even zweeg, drong hij mij verder te vertellen, en dat op zoo'n smeekenden, bewogen toon, dat men hem zijn verzoek niet kon weigeren.

Den vorigen winter las ik eens in het spreekwoordenboek van Snegireff en ik nam het mee naar school. Wij zouden dat uur de Russische taal behandelen. "Nu jongens, schrijf eens iets over een spreekwoord," zei ik. De beste leerlingen, Fedjka, Sjomka en een paar anderen, spitsten hunne ooren. "Wat voor een spreekwoord, wat zegt gij toch?" klonk de weervraag.

Nadat zij weer rustig waren geworden ging ik verder. Ik vertelde dat wij Napoleon tot Parijs achtervolgden, den waren koning op den troon hielpen, feestvierden en drinkgelagen aanrichtten, maar de herinnering aan den Krimoorlog bedierf alles. "Wacht maar," zeide Fedjka, en dreigde met zijn vuist; "laat ik maar eens groot zijn; ik zal ze!"

Wij schreven van zeven tot elf. Zij voelden geen koude of vermoeienis en werden nog boos op mij toen ik ophield. Toen begonnen zij zelf te schrijven, maar dat gaven zij spoedig op; het ging niet. Plotseling vroeg Fedjka mij hoe ik heette. Wij begonnen te lachen omdat hij dat niet wist. "Ik weet wel," zeide hij, "hoe gij heet, maar hoe is uw familienaam?

Pronka trachtte ook naast mij te komen, maar Fedjka stootte hem op zij, en Pronka die, waarschijnlijk door zijne armoede, iedereen gehoorzaamde, kwam slechts bij de spannendste passages naar voren, hoewel hij dan tot aan zijne knieën door de sneeuw moest waden.

De weg was bijna niet meer te onderscheiden, de lichten van het dorp verdwenen. Sjomka bleef luisterend staan. "Zeg, jongens, wat is dat?" zeide hij plotseling. Wij zwegen, maar hoorden niets. Toch kwam de angst even boven: "maar wat zouden wij doen als hij er eens uitkwam ... op ons aanvloog?" vroeg Fedjka. Wij spraken over de roovers in den Kaukasus.

Zoodra dan ook Sjomka een onjuist beeld gebruikte, niet in overeenstemming met het overige, werd Fedjka boos en zei: "Och jij, wil jij ook meepraten!" Nauwelijks had ik iets gekunstelds, iets onwaars bij het verhaal willen voegen of hij zeide driftig dat het niet noodig was.

Een van hen, ik zal hem Sjomka noemen, een physiek zoowel als moreel gezonde jongen van twaalf jaar, liep zingend en jodelend voor ons uit. Naast mij liep Pronka, de zoon van arme ouders, een bescheiden, bijzonder verstandige, ziekelijke jongen, ziekelijk waarschijnlijk door gebrek aan voedsel. Fedjka liep tusschen mij en Sjomka en sprak voortdurend.