United States or Serbia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Marius had met de zending van dien brief een dubbel oogmerk gehad: Cosette vaarwel te zeggen en Gavroche te redden. Hij moest zich met de helft van 't geen hij wilde tevreden stellen. De zending van zijn brief en de tegenwoordigheid van den heer Fauchelevent in de barricade, verscheen voor zijn geest als een zonderlinge toevalligheid.

Het antwoord, dat op den naam der straat en niet op de straat zelve doelde, kwam Marius beslissender voor dan het was. "Ik heb stellig gedroomd," dacht hij, "'t is een zinsbegoocheling geweest. 't Was iemand, die op hem geleek. De heer Fauchelevent was er niet." Het geluk, hoe groot het ook was, wischte evenwel geen andere gedachten uit den geest van Marius.

Mijnheer Fauchelevent, mijnheer Tranchelevent, vader Gillenormand wenschte niets liever, dan van "dien mijnheer" verschoond te blijven. Hij zeide: "Niets is gewoner dan deze zonderlingen. Zij doen allerlei vreemdigheden, zonder reden. De markies van Canaples was nog erger. Hij kocht een paleis om er den zolder van te bewonen. Die lieden hebben allerlei phantastische grillen."

"Hoe heet zij?" "Mejuffrouw Fauchelevent." "Fauche-wat?" "Fauchelevent." "Pstt," deed de grijsaard. "Mijnheer!" riep Marius. Mijnheer Gillenormand viel hem in de rede, op een toon als iemand, die bij zich zelven spreekt: "Fraai! een-en-twintig jaar, geen bestaan, twaalfhonderd francs 's jaars, mevrouw de barones Pontmercy zal voor twee sous peterselie bij de groenvrouw gaan koopen."

"Maar dit is verschrikkelijk!" riep Marius. 't Is zeker, dat op dit oogenblik, in de schatting van Marius, geen misbruik van gezag, geen gewelddadigheid, geen schandelijkheid der grootste dwingelanden, geen daad van Busiris, van Tiberius of van Hendrik VIII, in wreedheid en willekeur, gelijk stond met die van den heer Fauchelevent, welke zijn dochter mede naar Engeland nam, omdat hij er zaken had.

Zoodra de armstoel was bezet, was mijnheer Fauchelevent vergeten, en er ontbrak niets meer. Vijf minuten later lachte men van het eene tot het andere einde der tafel, zonder aan iets onaangenaams te denken.

Men riep hem toe: "Vader Madeleine! kom er onder uit." Zelfs de oude Fauchelevent zeide: "Ga heen, mijnheer Madeleine. Gij ziet wel, dat ik moet sterven. Verlaat mij! Gij zult u ook laten verpletten!" Madeleine antwoordde niet. De aanwezenden ademden nauwelijks. De wielen waren dieper gezonken en 't was reeds bijna onmogelijk voor Madeleine geworden van onder het voertuig weg te komen.

En Cosette, in wie de vrouw begon te voorschijn te komen, was gestreeld barones te zijn. "Mijnheer de baron?" herhaalde Basque. "Ik zal eens zien. Ik zal hem zeggen, dat mijnheer Fauchelevent er is." "Neen, zeg hem niet, dat ik het ben. Zeg hem, dat iemand hem eens afzonderlijk wenscht te spreken, maar noem geen naam." "Zoo," zei Basque. "Ik wil hem een verrassing bezorgen."

De andere armstoel bleef ledig. Men zocht met den blik "mijnheer Fauchelevent". Hij was er niet meer. De heer Gillenormand riep tot Basque: "Weet gij, waar mijnheer Fauchelevent is?" "Mijnheer," antwoordde Basque, "zooeven heeft mijnheer Fauchelevent mij verzocht aan mijnheer te zeggen, dat zijn gewonde hand hem pijn deed en hij niet met mijnheer den baron en mevrouw de barones kon dineeren.

Jean Valjean hernam: "Ik geloof niet, dat ik hier uit zal komen. Mocht het toeval echter, dat ik behouden bleef, weet dan dat ik, onder den naam van Fauchelevent, in de straat de l'Homme-Armé No. 7 woon." Javert fronste het gezicht als een tijger, die zijn mond half opent, en tusschen de tanden mompelde hij: "Pas op!" "Ga," zei Jean Valjean.