United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik ontving twaalf realen voor mijn voorschriften, wat me zooveel schik in mijn ambt deed krijgen, dat ik niets liever wenschte dan wonden en bulten. Toen ik het huis van den koekbakker verliet, ontmoette ik Fabricius, dien ik sedert den dood van Sédillo niet meer gezien had. Hij bekeek me geruimen tijd met verbazing en begon toen uit alle macht te schateren, met zijn handen zijn buik vasthoudende.

Gedurende de dagen zijner gevangenschap verdrong het volk zich voor de vensters van zijn kerker. Slechts met moeite kon Fabricius het van een opstand terughouden.

"De ongelukkige," riep ik uit als had de geest van Fabricius mij geïnspireerd, "hij verdiende niet bij zoo'n fatsoenlijk man als u te wezen. Een jongen, die het geluk heeft u toe te behooren, moet een onvermoeiden ijver bezitten; hij moet zich zijn plicht tot een genoegen maken en niet denken dat hij genoeg werkt, zelfs al zweet hij water en bloed voor u."

Na op deze wijze het plan van Fabricius ten uitvoer te hebben gebracht, verlieten wij Camilla en waren zeer tevreden over den goeden afloop van de onderneming, daar wij slechts gehoopt hadden op den ring. Wij namen zonder veel omslag de rest mede, zonder ons er om te bekommeren een paar lichtekooien bestolen te hebben, maar nog bovendien in de meening een verdienstelijk werk te hebben verricht.

»Vergunt mij, u in weinige woorden te herinneren hoe sommige levendige vernuften, op ingebeelde reizen, beweren te zijn doorgedrongen in de geheimen van den wachter der aarde. In de zeventiende eeuw beweerde zekere David Fabricius, met zijn eigen oogen de maanbewoners gezien te hebben.

"Stel je gerust oudje," zei Fabricius, "wij hebben hier slechts even wat te doen en dat zal gauw genoeg afgeloopen zijn want wij zijn altijd zeer gehaast". Dit zeggende ging hij ons voor naar binnen, en wij kwamen in de ziekenkamer waarheen de oude vrouw ons den weg wees en ons voorlichtte met een kaars in een zilveren kandelaar.

Hun voedsel schijnt bestaan te hebben uit Visschen van verschillende grootte. Fabricius bericht, dat hij bovendien in de maag van een jong overblijfselen van planten vond.

Dat schaadde mij echter niet, want ik zag van dag tot dag mijn fortuin toenemen. Mijn ijdelheid verlangde alleen nog maar om Fabricius getuige te doen zijn van dit weelderige leven.

De leerling van Gangora wilde mij nog andere personen gaan beschrijven, maar er kwam iemand, behoorende tot het gevolg van den hertog de Medina Sidonia, hem zeggen: "Don Fabricius, ik zoek u, om u te zeggen dat onze meester u wel zou willen spreken. Hij wacht u bij hem thuis."

Wie heeft, vóór hem, den oorlog zóó beschreven: namelijk zoo, als hij in werkelijkheid is? Denk aan Fabricius, die over het slagveld rijdt, en er niets van begrijpt! Later heeft mijn broeder, die vóór mij in den Kaukasus gediend heeft, mij de juistheid van Stendhal's beschrijvingen bevestigd. Hij hield veel van den oorlog, maar behoorde niet tot hen, die gelooven aan de brug van Arcola.