United States or Ukraine ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Dat spreek ik niet tegen, maar als er iets ergs mede gebeurt, krijg ik er natuurlijk de schuld van. Toe Bob, ga nu heen.» »Neen, ik laat me niet wegjagen. Doch speel jij maar; ik beloof je, dat ik overal zal afblijven. Ik vind je zeldzaam flauwDaar ik geen kans zag, Bob tot heengaan te bewegen, zette ik mijn spel voort, in de hoop, dat mijn ijver hem vervelen en tot vertrekken bewegen zou.

Ja, en gij zijt de plantenzoekster! Ja, Heer, kom naar beneden; ik heb u wat te zeggen! Is het noodzakelijk? Zeker! En kan ik daarna weer gaan slapen? Nu, dat zal wel niet zoo heel gauw zijn! Wacht, ik kom! Eenige oogenblikken later was ik beneden bij haar. Effendi, er is iets heel ergs gebeurd. De gevangenen zijn ontvlucht. Wat zegt ge! Is het werkelijk waar? Ja, zij zijn gevlucht.

Ze hadden in dit byzonder geval alleen hierom niets ergs gedacht, omdat ze gewoon waren in 't geheel niet te denken, en deelden dus de verdienste van 't vertrouwen, met Wouter's muts die er ook geen kwaad in zag, juffrouw Laps 'n paar uurtjes gezelschap te houden. Ik begryp om al de wereld niet, waar de jongen zoo lang blyft? zei de moeder.

Hij hield eene lange redevoering tegen mij met een stem als een kanarievogel. Ik snapte er natuurlijk geen stom woord van, maar uit den klank van zijn stem, en uit zijne verschillende gebaren begreep ik toch wel, dat hij mij met iets ergs dreigde in geval ik weerstand zou bieden en hij mij veel goeds beloofde als ik mij naar den wil van de kleine menschjes zou voegen.

Rebecca dekte 'm toe, streelde 'm over z'n haar toen kwam ze bij Eleazar, bij 't dakraam. "Wat heit de dokter gezeid?" , vroeg-ie fluistrend. Ze keek 'm aan, zonder 'n woord te spreken, met oogen waarvan de dikke tranen alles zeien. "Heit-ie iets iets èrgs gezeid?" "Ja," zei ze moeilijk: "hij mòt na 't gasthuis 't mòt"... "Na 't gasthuis en dan?" "Dan is d'r 'n k

De molenaar woû wel graâg het vijfde ook weten maar boerke zei: »eerst moeten wij deze vier dingen rustig opeten, want het vijfde is iets heel ergsZij aten dus, en terwijl werd er gehandeld, hoe veel de molenaar voor de vijfde waarzegging zou geven; voor driehonderd rijksdaalders werden zij het eens.

De theorie was wel wijs; maar ze diende alleen, om te voorkomen dat de menschen, die héél deftige dieren zijn, zouden moeten erkennen, dat ze de Waarheid niet weten. Daarom noemden ze 't zoeken naar Waarheid "de duivel", en maakten daar "iets héél ergs" van. En het niet-zoeken noemden ze "God". Wee hem, die God vraagt naar Waarheid.

Ze dacht eraan naar 'n professor te gaan; Van Hoof was altijd zoo aardig, zoo'n menschelijke man, en hij had er zich zoo voor geïnteresseerd, toen ze vertelde van hun kleine ménage;... z'n vrouw zou misschien maar alle menschen waren zoo rustig en kalm en wijs en deftig hier, en ze voelde zich zoo opgezweept, ze was alle gevoel van proportie kwijt; ze verbeeldde zich, dat Else levensgevaarlijk ziek kon zijn, ze stelde zich voor, dat 't iets héél ergs was;... 'n bordje blikkerde in haar oogen: Arts; ze had al aangebeld, voordat ze er zich rekenschap van had gegeven, de meid trillend gevraagd, of de dokter vooral, vooral dádelijk na z'n spreekuur komen wilde; en nu was ze weer op weg naar huis, 'n beetje moe, 'n beetje verbaasd, bang voor boosheid van Han of Else;... en verbeeld je nu 's, dat ze al 'n heeleboel beter was...

"En Willem?...." "Is ook niet thuis. Hij komt van avond terug om acht uur." "Moeder...." de pastoor zocht naar woorden. "Gij hebt nog niets gehoord, van wat er gebeurd is?" "Och God" zei ze. "Daar heb je 't al. Is het iets ergs?" "Ja," zeide de pastoor, haar onderzoekenden blik ontwijkend. "Wat is het dan? O, ik voel wat het is...." "Welnu dan, ja. Er is een ongeluk gebeurd."

Hans! Hansje! Het kòn toch niet. Dat lieve, fijne gezicht, en die opgewekte klank in z'n stem, en z'n lachen. En z'n hartelijke eenvoud! Hij kòn het niet hebben gedaan. Maar natuurlijk zou hij wél een ongeluk gekregen kunnen hebben, ergens buiten, waar niemand langs kwam, of in 't water zijn gevallen; maar 't hoefde toch heelemaal niet zoo iets ergs te zijn; hij kon er gewoon weer eens uit zijn getrokken. Toch was 't iets vreemds, die onrust, vooral bij iemand die zich altijd zoo kalm voordeed. Eigenlijk was hij wel erg gesloten, ofschoon hij niet den indruk maakte iets te verbergen. Er was altijd 'n sluier van opgewekte gelijkmatigheid over z'n dieper leven heen; God,