United States or Ecuador ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eerste woorden die men hoort van een vreemde, openen of sluiten voor altijd de breede poort van het vertrouwen. In de herinnering van die eerste woorden gebeuren al zijn daden voor ons. Wie zijt ge? vroeg de koning norsch. Elze's vader; en een mensch zooals gij! Wie zeide u hier binnen te treden? Het Noodlot, dat uw zoon bij ons bracht, als een gevolg van uw dwaasheid! Verklaar u nader!

Dat weet ik niet! Vader, kwam Elze helder, en nam de ruwe rechterhand van den ouden man in haar handen: Laat hij hier blijven! 't Is zoo eenzaam voor een vreemde in 't bosch! Ik zal meegaan, kind. De oude man kuste zacht het blonde hoofdje dat zich tegen hem aandrong, en de prins wendde bevend zijn oogen af. Kom! zei Elze's vader; zegt elkaar goeden dag!

Hij nam een geweer op den rug, en wendde zich naar de deur, die hij open stiet, naar buiten ziende. Goede reis, vreemdeling! zei 't meisje, en stak haar hand uit. Vaarwel! kwam met droevige stem de prins, en bracht Elze's handje aan zijn gloeiende lippen. Toen, snel, volgde hij den ouden man het bosch in.

Ik wil niet, dat de vrouw, die mijn zoon liefheeft, zal knielen voor mij! Elze hief zich op, en de koning geleidde haar naar een zetel, zoo statig alsof ze een edelvrouwe was. Toen kwam Elze's vader, die zich tot nu toe zwijgend op den achtergrond gehouden had, nader, en boog zich voor den koning. Dank, o koning, voor deze eerste woorden! zei hij met trillende stem.

Een van de brutaalsten echter zei, schijnbaar nederig, maar werkelijk met het doel om den prins opmerkzaam te maken op Elze's ongepaste handelwijze: Uwe Hoogheid vergeve ons, dat wij met ledige handen staan toe te zien. Uw aanstaande gemalin wees onze diensten van de hand, en liet zich alleen aan het hoog noodige helpen door een der jongsten.

Hij had nu het geluk, en verlangde verder niets te weten; want dat dit geen schijn was, las hij in Elze's oogen, toen zij hem haar lippen tot kussen bood, en hij voelde het jubelen in zijn eigen hart, toen hij haar in zijn armen drukte. We zullen gaan vóór de zon te veel warmte geeft, zei de oude man.

Snikkend viel de prins op de knieën en verborg zijn gelaat in de lange, blonde haren, die als een droeve, stille stroom van Elze's legerstede afhingen. Ook de koning wischte een traan weg. Spreek, mijn kind! zei hij.

Ik had u lief, Elze, méér lief dan de andere menschen: ik kende u, zooals gij mij ... wat kan ik voor u doen?... Keer weer tot uw vrede in mijn rijk, Elze! als leed u wacht, daar waar Liefde u leidde. Ik kom u den dood vragen! Zacht lei de Boschgeest zijn arm om Elze's schouder; en haar voerende onder zware, duister-spreidende eiken, deed hij haar neerzitten aan zijn voeten.

Toen hij wakker werd, krinkelde een streep zon juist waar hij lag, warm in zijn mos-nestje. Hij stond op; en het pad verlatende, drong hij door het dichte kreupelhout, hopende aardbeziën te vinden; want hij begon honger te krijgen. Hij wilde langzaam gaan en opletten waar de zon dalen zou; in de tegenovergestelde richting moest Elze's huisje liggen.

Wil jij me helpen? zei ze vriendelijk tot het verlegen blozende juffertje; dan kunnen de andere dames terwijl praten. Spijtig zwegen de jonge dames, elkaar achter Elze's rug spotachtig aanziende. Toen Elze gekleed was, en de prins haar kwam afhalen, bogen ze diep en eerbiedig.