United States or Panama ? Vote for the TOP Country of the Week !


En zij droomde van Gwinebant en omdat de elfen iets namen van haar slapende wezen, astrale gelijkenis, droomde Gwinebant, in het foreest, waar de gnomen zijn lichaam bewaakten, den zelfden droom.

Ja, waar zijn de nimfen en de elfen, de satyrs en de najaden, de tritons en nikkers, waar zijn al die half liefelijke, half schrikwekkende gestalten, waarmede de fantazie maar toch niet enkel de fantazie, ook het diep en innig besef van het geheimzinnige leven der natuur, met duizenden banden en draden aan dat der menschen verbonden, de geheele schepping, bosch en veld, berg en dal, beek en rivier, bevolkte?

De zon bescheen hem door de takken der boomen. Hij liep naar het water toe en ging in een kleine boot, die daar lag, zitten; deze was rood en wit geverfd, het zeil schitterde als zilver, en zes zwanen, alle met gouden kroontjes en een fonkelende blauwe ster op den kop, trokken de boot voorbij het groene bosch, waar de boomen van roovers en heksen en de bloemen van de liefelijke kleine elfen, en van datgene, wat de kapelletjes haar gezegd hadden, vertelden.

Wij zullen huizen in het dichtste van het bosch, in de eenzame, zonnige duinen of in het riet aan den vijver. Ik zal u overal brengen, op den bodem van het water tusschen de waterplanten, in de paleizen van elfen en in de woningen van de kabouters. Ik zal met u zweven over velden en wouden, over vreemde landen en zeeën.

Daarvan heb ik al erge dingen gezien. Begint het kind te slapen, dan is dat een teeken, dat de dienaressen gekomen zijn. Lacht het in den slaap, dan hebben de dienaressen het kind geluk toegezegd. Vervolgens gelooven zij aan booze geesten, heksen, kollen, aardmannetjes en elfen, alsof zij van de Finnen afstammen.

Ik vergat, wie ik was, waar ik was, om het leven der elfen en sylphen, de denkbeeldige bewoners der scandinavische fabelleer, te doorleven; ik zwelgde het wellustig genot van mijne hooge standplaats met volle teugen in, zonder te denken aan de afgronden, waarin mijn noodlot mij binnen kort zou storten.

Het snuffelen van Presto, dat was hij iederen morgen zoo gewoon. Maar voor zijn geest hingen nog lichte droombeelden van elfen en maneschijn, als morgennevelen om een duinlandschap. Hij vreesde dat de kille adem van den ochtend die zou verjagen. 'Oogen toehouden, dacht hij, 'anders zie ik de klok en het behangsel weer, als altijd! Maar hij lag vreemd. Hij voelde, dat hij geen deken had.

Dat vertel ik u later wel eens. Zij waren over den vijver heengevlogen. Een paar late, witte kapelletjes fladderden met hen mede. 'Waar gaat de reis heen, elfen? vroegen zij. 'Naar de groote duinroos, die daar bloeit tegen gindsche helling. 'Wij gaan mede! wij gaan mede! Reeds van verre was zij zichtbaar, met haar talrijke teedergele zijde-zachte bloemen.

«Goedzei de nachtuil en vloog weg, om de uitnoodigingen te doen. De elfen dansten reeds op den elfenheuvel, en zij dansten met sjaals, die uit nevel en maneschijn geweven waren, en dat staat heel mooi voor hen, die daarvan houden.

'Och kom! geloof je mij niet, beste jongen, omdat ik een mensch ben? en wat ben je zelf dan wel voor bizonders? 'O Pluizer, ben ik ook een mensch? 'Wat dacht je! een elf? Elfen worden niet verliefd. En Pluizer ging vlak voor Johannes zitten, de beenen onder zich gekruist en grijnsde hem strak aan.