United States or Seychelles ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het zeide hem, dat hij haar vragen zou, om zijn lot tot 't hare te maken. Kon hij buiten haar zij buiten hem leven? Hij luisterde naar zijn hart, en 't duizelde hem. Hij behoefde niet meer te vragen, wat koning Elderik hem beval. Hij gunde Sophia niet aan een ander, of hij koning of keizer ware.

De heer Robert was een grijsaard, bevend van handen, en hij vluchtte naar Brabant, om den dood te ontgaan. Boudewijn volgde hem niet, maar hij ging naar Engeland, waar in deze dagen koning Elderik regeerde, die een dochter had, Sophia geheeten, niet veel jonger dan Boudewijn. Hoe wist zij, dat ze hem liefhad?

Niet te zuidelijk voer hun schip. Ze kwamen in Zeeland aan, en vandaar reden ze naar het slot Megen; hier bleven ze langen tijd. De koning van Engeland, Elderik, zond boden naar alle deelen der wereld, naar Schotland, Ierland, Frankrijk, Brabant en Denemarken, doch ze keerden zonder tijding weerom, al hadden zich velen vermomd, om beter te kunnen vorschen.

Vol blijdschap vertelde hij haar van het wapen der heeren van Heusden, dat hun koning Elderik had geschonken: een rood wiel op een gouden veld, omdat de ridderen hun moeder hadden gezien, spinnend aan een rood spinnerad. Ze luisterde naar zijn jonge stem, klinkend, of hij het leven had overwonnen. Peinsde ze over haar eigenjeugd? Ook haar en Boudewijn's stem hadden zóó geklonken.

Ze wist niet, dat de koopman een bode was, die door koning Elderik was afgezonden. Ze vertrouwde op zijn woord, dat hij zwijgen zou. Daar de dagen werden, wat ze vroeger waren geweest, geloofde de vrouwe van Heusden, dat ze nooit weder zouden veranderen. De marskramer had niet lang vertoefd in de lage landen.

Hij was niet als andere boden, die na hun tocht met gebogen hoofd de zaal binnen-traden. Recht was hij, en zijn stem was luide. "Koning Elderik! heil! Ik heb uw dochter gevonden. Boudewijn is dood. Ik heb de kinderen van de prinses gezien, stoere knapen zijn het." Toen weende de koning van vreugde. Hij spaarde zijn schatkamer niet, om het goede nieuws te beloonen.

Zij smeekten, dat ze niet in het stille kasteel zouden blijven. Ridderen waren zij, die aan 't hof behoorden. "Blijft hier " klaagde de moeder. "Laat ons gaan ," riep Edmond, de oudste, uit. "Koning Elderik zal ons goed ontvangen, en we beloven u, trouw en moedig te zijn." "Luister niet alleen naar de stem van uw hart o! denkt ook aan mij." "We zijn jong.

Nergens had hij zijn koopwaar meer aangeboden, immers dacht hij: "Ik draag een tijding bij me, die duizend goudstukken waard is. Laat ik gaan naar koning Elderik, en hem zeggen, dat zijn dochter leeft, en dat haar man, die dienaar was aan zijn hof, is gestorven.

Dat ze Boudewijn niet mocht liefhebben hij, die slechts haar vader's dienaar was bedacht ze nooit. Elke dag werd haar tot een bedwelming, iedere nacht een fluisterend geheim. Hij van zijn kant, nadat hij had gehoord, hoe haar stem trilde, was angstig om hun beider jonge liefde. Wat zou koning Elderik, zijn heer, zeggen, als men 't hem vertelde?

Wil iemand, die ouder is, ons tegenhouden?" "Ik wil niet, dat gij gaat. Hoe weet ge, dat koning Elderik u goed zal ontvangen? Begrijpt, dat ik wel een koningsdochter ben, doch uw vader was slechts de dienaar van mijn vader." Hierna zwegen ze, en zagen ze vóór zich; en Sophia vergat, dat de marskramer bij haar was geweest, want nooit meer spraken haar zonen over hun geboorte.