United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo kwam hij aan de zee, en toen hij, het water zag, werd hij duizelig, en hij trilde, en de knieën knikten hem. De wind gierde, en de wolken joegen, en 't werd zoo donker, net of het avond was, en de bladeren vlogen van de boomen en dwarrelden over den grond, en 't water bruiste en kookte en plaste aan den oever.

Bob knikte hem goedkeurend toe, stopte de pijp opnieuw, schrapte nogmaals een lucifer aan, en ha daar dwarrelden de rookwolken omhoog. Wij staarden het bedrijf van onzen vriend Bob met bewondering aan, hetgeen hij, geloof ik, zelf ook deed. »Nu zijn we Indianen, die de vredespijp rookenriep hij ons opgetogen toe, want hij was in het gelukkige bezit van eene sterke verbeeldingskracht.

Ook de oudste had haar droombeelden; zij zag in de wolken een zeer rijken leverancier, een van domheid schitterend echtgenoot, een mensch geworden millioen, of wel een prefect; terwijl de receptiën in 's prefects huis, de boden in de voorkamer met een keten om den hals, de officiëele bals, de aanspraken in de mairie en het denkbeeld: de vrouw van een prefect te zijn, in haar verbeelding dooreen dwarrelden.

Een rijkdom van kleuren, een vloed van onbegrepen genietingen dwarrelden er door Mathildes hersens. Haar hoofd bonsde, een drift naar nieuw genot, naar meerdere vreugde nog, vulde haar. O, vader, prevelde zij, o, Jozef, Jozef, Jozef! Dien middag aan tafel merkte Jozef nog niets van de verandering in Mathilde.

Als waren zij plotseling in het zonnige blauw ontstaan, kwamen hem opeens twee witte vlinders voor den blik. Zij dwarrelden, trilden en schitterden in het zonlicht, met onbestemde, grillige vlucht. Doch zij kwamen dichterbij. 'Windekind! Windekind! fluisterde Johannes opeens in herinnering. 'Wie is dat? Windekind! vroeg Robinetta.

Hij begon de nachtwake, gezeten op een terp, stil, het helmlooze hoofd gebogen, de bloote handen gevouwen. Toen hij opzag, bespeurde hij, dat zes dwaallichten rondom het paard flikkerden. Zij bleven op gelijken afstand als stille sterretjes zweven en Gawein begreep, dat zij door de goede gnomen waren gezonden. Langs den boord van de rivier, dwarrelden tallooze vuurvliegjes.

Intusschen dwarrelden haar gedachten verstrooid heen en weêr, en diep in haar ziel bleef eene somberheid liggen, als een zwarte modder op den grond van een meer, schijnbaar onbewogen en blauw. Toch spande zij al hare zielskracht in en Betsy merkte onder de beraadslagingen niets. Daarna ging Eline naar boven, naar Vincent; zij wilde hem een grooten brief brengen, die voor hem gekomen was.

Hare gedachten dwarrelden een weinig; zij wist niet wat zij dacht. Had zij energie gehad? Had zij zich laten medesleepen? Zij wist het niet. Zijn kracht drukte haar neêr en verhinderde haar na te denken.

Er viel geen sneeuw, wel dwarrelden er eenige vlokken door de lucht, maar die werden door den wind van het ijsveld opgejaagd. Dit alles zou nog zoo erg niet geweest zijn indien de ijsvlakte maar stevig geweest was, maar dit liet veel te wenschen over.

Plots aan het goederenstation zagen zij weer soldaten, veldgrijzen met pinhelmen op. Hier stonden gardecivikken, bedacht Snepvangers. Op de leien, waar de boomen vreemde schaduwen wierpen, dwarrelden de eerste herfstbladeren neer. De beide terugkeerenden telden de menschen op hun weg. Naast hen bolde een leege tram voort. Er is nog haast geen levende ziel in de stad, Snepvangers.