United States or Germany ? Vote for the TOP Country of the Week !


De eene, die grootendeels uit Hollandsche, Henegouwsche en Stichtsche edelen bestond, had tot aanvoerder geen minder persoon dan Graaf Willem zelven, die door zijn manhafte houding en de bekwame wijze, waarop hij zijn klepper bestuurde, aller oogen tot zich trok: de andere partij, hoofdzakelijk samengesteld uit de bloem der Duitsche Ridderschap, welke de zucht om roem en eer te behalen had herwaarts gelokt, was geschaard onder Hendrik Dusmer van Aertsbergen, een edelman uit Pommeren, en Grootmeester der Duitsche orde, die zich door zijn zegepralen op de Lithauwsche heidenen en Russen, door geheel Europa met roem had bekend gemaakt.

"Gij hadt u vóór het steekspel deswege moeten beklagen," zeide Beaumont: "ieder kamper, die eenmaal door de Herauten is toegelaten, heeft vrijgeleide en moet onverhinderd kunnen aftrekken." Graaf Willem en Dusmer waren ondertusschen naar de plaats gereden, waar Adeelen overwonnen was en waar Deodaat en Montfoort, na het volbrengen van hun rit, waren teruggekeerd.

Na deze betuiging van Dusmer reden beide partijen naar hunne standplaatsen terug en niet lang daarna gaven de trompetten het gewenschte teeken tot den aanvang van het tornooi.

De uitspraak deed zich niet lang wachten: Beaumont, na de Kamprechters te hebben gehoord, rees op, en verklaarde, dat de partij, welke door Graaf Willem was aangevoerd geweest, de zege had behaald; doch dat aan den Graaf, aan Hendrik Dusmer, aan Deodaat van Verona en aan Floris van Montfoort gelijke prijzen, wegens de door hen betoonde dapperheid, behoorden te worden toegekend.

"Zijn zij dol geworden?" riep de Graaf: "twee vrienden van kindsbeen af! twee broeders! Wij zullen na den kamp hierover nader spreken." Op datzelfde oogenblik kwam een derde Ridder, doch nu uit den trein van Dusmer, met een perkament in de hand aanrijden. "Wat dien betreft, dien ken ik," zeide de smid tegen zijn kleinen buurman: "dien heb ik zijn rusting geleverd.

"Uwe Genade heeft nog hulptroepen bij de hand," zeide Dusmer, "en is mij in getal vooruit." "Wij zullen dan nog een rit wagen," zeide Willem, de oogen naar zijn achtergeblevene strijdgenooten wendende: "maar wat zie ik? is de twist weder aan den gang!" Dit zeggende reed hij vliegens terug, en vond Reinout en Deodaat in heftige gemoedsbeweging, en Montfoort, die hen vergeefs zocht te stillen.

De beide winnaars waren echter in hun doel om het koord over te springen verhinderd en moesten hunne paarden omwenden, ten einde een nieuwen loop te nemen. "Voorwaar!" zeide de Graaf tot Dusmer, terwijl beiden hunne paarden oprichtten, die tegen het koord waren neergestort: "ik geloof at wij ons overwonnen moeten beschouwen."

Van de zijde des Graven hielden buiten hem niemand het veld meer dan de Baanrots van Ligny, Gwy van Asperen, Floris van Montfoort en de beide Italianen; terwijl aan de andere zijde de Grootmeester Dusmer, Adeelen en een andere Ridder gereed stonden den kamp te hervatten.

Dusmer weerstond des Graven schok, en beider lansen vlogen als rietstokjes tot spaanders: Ligny, die tegen Adeelen aankwam, verloor de teugels, en werd dus als overwonnen beschouwd, terwijl Gwy van Asperen door den Ridder van den Rooden Arend met kracht uit den zadel werd geworpen.

De Fries had, na zijn nederlaag, het veld in haast verlaten. "Wat zegt gij, edele Dusmer?" vroeg de Graaf: "zullen wij nog eene lans breken?" "Ik ben alleen," antwoordde de Grootmeester: "en ik geloof mijn eer genoeg te hebben gehandhaafd, om te mogen erkennen, dat de overwinning, hoe goed ook betwist, aan uwe zijde is verbleven."