United States or Montenegro ? Vote for the TOP Country of the Week !


Indien hij weer naar het leven gaat verlangen, zal hij binnen drie maanden dood zijn." Donna Micaela begreep, dat zij er van moest afzien hem te spreken. Maar welk een teleurstelling! Welk een teleurstelling! Toen zij thuis kwam, had zij een gevoel als iemand, die zóó levendig gedroomd heeft, dat hij wanneer hij ontwaakt, zich zelf niet kan losrukken uit zijn droom.

Het ontstelde hem zoo hevig, dat hij in allerhaast wegvluchtte en aan den overkant der straat bevend tegen een huis ging staan. En wat zag hij van daar uit, als in een droom, als in een nachtmerrie? Achter een raam op de eerste verdieping der Rosbach, het angstgezicht van een vrouw, de dikke vrouw van den baas die duidelijk naar hem keek en naar hem wenkte, alsof zij hem wou binnenroepen!

Zoo ging het hem nog drie of vier malen, evenals in zijn droom; de patrijzen bleven hem telkens vooruit. Hij verloor echter den moed niet; het gezicht der hoenders in 't verschiet, hoe sarrend ook, hield dien gaande.

Nadat hij als in een droom twee maanden te Moskou doorgebracht en Kitty bijna dagelijks gezien had, zeide hij plotseling tot zich zelf, dat er niets van komen kon, en ging naar zijn goederen terug.

Een zijner wijze Sheiks leide den droom zoo uit, dat aan Ertogrul weldra een heldhaftigen zoon zou geboren worden, die het volk tot groote daden zou aanvoeren.

Maar kom, ik ga, het is al halfeen, warempel... En hoor, juffrouw Marie, nou moet jij ook aan de beurt komen... die kleine meid is jou nou al voor, nou niet blijven zitten, hoor! Zal je er voor zorgen? Zeker Dien! Ik zal mijn best doen! sprak Marie. Droom er dan maar lekkertjes van... en jij ook liefje, droom maar van hem.

Hij gevoelde zich gekrenkt, en dacht er aan, wat hij toch niet had kunnen volvoeren, zonder afscheid te vertrekken. Zij snelde op hem toe en omhelsde hem. Zij fluisterde: Ga, Antonio, werk en wordt weder groot; voor mij moet er eerst een afstand liggen, tusschen het verleden en de toekomst, die ik droom.

Na dien dag was het Johannes' bangste droom, op eens te ontwaken in dat zaaltje, in dat weemoedig halfduister bij die droomerige klanken, om tot het einde toe niets anders meer te zien dan het gaande en komende licht. Pluizer bracht hem ook in de groote kerkgebouwen en liet hem luisteren naar wat daar gezegd werd.

Gisteren nog kende je geen vrees en was je even moedig als altoos." "O, ja, dat was gisteren, Gijsbrecht, maar nu .... " "En waarom ben je dan nu wel bevreesd?" "Omdat ik .... O, Gijsbrecht, 't was zoo akelig, o, ga toch niet naar het hof te Veere .... Omdat ik zoo'n vreeselijk naren droom gehad heb." "Ik moet gaan, Bertha.

Wat er volgde, kind, hoe zal ik het u schetsen? Het is mij zelf nog als een sombere, nare droom.