United States or Tanzania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Naast deze achterdeur was een openstaand raam: en voor dat raam, op het tuinpad, stond een man, in havelooze lompen gekleed, mij aan te gluren. Zoodra hij merkte, dat ik hem van mijnen kant gezien had, begon hij op een smeekenden toon: "Meneertje! zoo waar God leeft, gheen dijt rijk! Hik 'eb nog gheen 'andgift gead van dhaag: geen dijt rijk, zoowaar zei je ghezond blijven."

"Gij hier Simon!" riep ik, den man herkennende: "wat komt gij hier zoeken? En waar is de negotie?" "Neghoossie? Och! was ik mhaar zoo gelikkig, dat hik een klein beetje neghoossie thoen kon: mhaar een vrouw met zeuven kinderen! Je mot dhenken, dat kan wat an: gheen dijt rijk...."

Eindelijk kan ik hier nog bijvoegen, dat, volgens getuigenis mijner vrienden, een afstammeling van kleinen Simon den Marskramer, die sterk verdacht wordt gehouden van, op het voetspoor zijns voorvaders, der Politie bijwijlen ten dienste te staan, nog dagelijks op het Schapenplein te zien is, 's winters met een vuurtest, 's zomers met een schoenenbak, al roepende: "gheen dijt rijk, zoo waar solje ghesond blijven."

En als ze, de Jeugdherinneringen lezend, meenen mochten, dat deze nu al lang genoeg voortgezet waren, zouden ze, citeerend het episteltje, me zeker toevoegen: nu lieve peit het is dijt dat je uitseid dag peit. En dan zou ik er de pen bij neerleggen. Zoo ontstaan uitdrukkingen in familiën en in volkeren.

Maar je vraagt men of het vertheerd is sinds dien thijd? Och! hik eb sedert gheen dijt verdiend: gheen penning! khan men dhaar van leven hacht dhagen mit 'en hijshouwen? zoowaar zei je ghezond blijven." "Misschien zult gij mij ook zoeken wijs te maken, dat Heynsz u de reis niet betaalt, die gij heden doet." "Nou khijk Meneer Hijk!