United States or North Macedonia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Naar de aardige scherpe achterkantjes van haar beenen, vlak boven de lage witte schoentjes. Natuurlijk had ze lage witte schoentjes aan met korte rokken en erg open geweven kousen, waar haar beenen wit doorheen schemerden. "Nu vallen", dacht 't dichtertje. "Mon âme prend son élan vers l'infini," zei de Duivel en glimlachte ironisch, zooals hij een eeuwigheid lang geglimlacht had.

't Fretje, dat 't gebracht heeft tot financieel redacteur van de Provinciale Arnhemsche en Geldersche Courant vertelt overal, dat i met 'm op school geweest is. En alsi in Amsterdam komt, wat nog al eens gebeurt, dan schiet i Bonger aan en begint telkens weer een gesprek over 't dichtertje en z'n werk en doet erg zwaar op de hand en vertelt datti naast 'm heeft gezeten op school.

"O God," denkt i, "als er nu eens een wonder gebeurde, als nu eens in eens van al die vrouwen al de kleeren afvielen?" Een dichtertje dat den waanzin nabij is denkt rare dingen. U en ik lezer denken nooit zoo iets. En mijn lezeressen..... heilige onschuld, ik moet er niet aan denken. Zes jaar waren ze getrouwd.

"Heer in den hemel had hij al die meisjes geschapen? Of was 't een grapje van den duivel, al die wetende oogen?" Kijk, daar gaat 't dichtertje. Toch wel een knap, jong ventje, zoo slank, zoo'n aardig gladgeschoren jongensgezicht, alleen een paar stutten voor de ooren, en zoo verbrand door de zon. Hij groet iemand. Z'n strooien hoedje lichtten-i even op van zijn kort geknipte haren.

"Dora, de melk kookt over, Maartje is naar 't dorp." En Dora vlug naar de keuken om 't stel uit te draaien. Voor ik verder ga wil ik even vertellen dat ook mijn manuscripten door m'n vrouw worden overgeschreven en dat ze de poëzie in dit verhaal niet begrijpt. Dat Coba coquetteerde vindt ze niet zoo erg, dat kwam doordat 't dichtertje haar verwaarloosde.

't Dichtertje keek even op, recht in haar oogen, maar zij zag alleen 't leege plaatsje in den hoek en ging hem voorbij, statiglijk. Achter haar kwam haar man, gladgeschoren, in 't zwart, met een hoogen hoed op z'n grijzend, kort geknipt haar. Toen ze zat kon 't dichtertje haar niet zien, want hij zat op de zelfde bank vooraan en er waren vier menschen tusschen.

"Kleed je aan". Toen trok hij gedwee en langzaam al z'n kleeren aan. 't Dichtertje is nu dood. Die lui daar in Delft of Oldenzaal hebben schitterend gelijk gekregen. Hij was vast nooit goed bij z'n hoofd geweest. Z'n boek is driemaal herdrukt, z'n verzamelde gedichten zijn uitgegeven met een inleiding, van meneer Scharten of een ander.

Hij groet en neemt z'n hoed af voor den duivel en de duivel neemt z'n hoed af voor Pa. Maatje kleurt weer, nu tot 't kuiltje van haar hals. Maar 't dichtertje ziet dat niet, hij is te lang getrouwd. Ze staat op en helpt 't kindje van haar stoel. "Wil je meteen weg?" "Ik moet nog wol koopen om mijn manteltje af te breien. Ik kan nergens de kleur krijgen.

Potgieter zei dat de vent gek was en dat in den tijd van Piet Hein........ Dichtend vervolgde 't dichtertje z'n tocht door de woestenijen van Amsterdam. Zoover 't oog reikte, niets dan Nederlandsche menschen. Weer groette-n-i iemand, een heer met hoogen hoed en gekleede jas, uit een stuk van Verkade. Nu spraken ze elkaar aan. Daar stonden ze, op 't plein voor 't Centraalstation.

Toen zag 't dichtertje 't stationsplein weer en den duivel en hoorde wat die gezegd had. "Duivel" zei-di, "mij belazer je niet." De duivel haalde even z'n schouders op en keek naar de stationsklok. Tien minuten over zevenen. Hij gaapte achter z'n hand. De eeuwigheid schoot niet op. En eigenlijk hatti ook al zooveel dichtertjes gekend. Waarom sprak i nog zooveel?