United States or Heard Island and McDonald Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De natuurkundige kent de oorzaken van het opstijgen der waterdampen, van het condenseren dier dampen in den atmosfeer: en in het neerstorten van den regen, zoo wel als in de kracht, waarmede het zeewaarts stroomende water zijne voren in de aarde groeft, ziet hij het noodwendig uitvloeisel van dezelfde eigenschap der stof, die de banen der hemelbollen bepaalt.

In 1781 en 82 werden aan James Watt nog andere octrooijen verleend, waaronder bovenal de uitvinding uitmunt, om den stoom beurtelings ter wederzijden van een' zelfden zuiger te doen drukken; eene uitvinding, welke gepaard aan zijne vroegere, om den stoom buiten den cilinder te condenseren, van het grootste nut is geworden, door het stoomwerktuig de eigenschap te geven, om het vermogen van tweemaal zoo veel stoom in denzelfden tijd nuttig te doen werken.

De aantrekking van massas digter dan en onderscheiden van den ether, aldus van iets bijzonders, perst om zich heen gassen te zamen, doet deze condenseren, onder vermindering der banen der warmtetrillingen en verhooging van het aantal dezer per seconde, of anders gezegd onder overgang van latente warmte in vrije warmte.

Hierdoor wordt er bijv. van de dag- en zomerzijde der aarde warmte gevoerd naar de nacht- en winterzijde, en hierdoor zullen, wanneer de zonnewarmte veel water heeft doen verdampen, die dampen later condenseren, iets dat niet zou plaats hebben, zoo de aantrekkingskracht der aarde die dampen niet zamenperste, en hen daardoor belette ten gevolge der op blz. 345 gemelde primaire werking der wet van geschiktmaking steeds meer uit te zetten .

Weinig tijds daarna ving de Engelschman James Watt zijne onderzoekingen aan ter verbetering van stoomwerktuigen; hij verkreeg, in 1769 een octrooi, dat zeer belangrijke zaken inhield: 1^e om den stoom in den stoom-cilinder zoo min mogelijk van deszelfs warmte te doen verliezen; 2^e om den stoom, niet in den cilinder, maar in een afgezonderd vat, daar buiten, te condenseren; 3^e om het aldus gecondenseerde water en de mede ontwikkelde lucht, door middel van pomptuig uit den condensor te trekken; 4^e om den stoom slechts voor een gedeelte in den cilinder te laten, en verder zich daar binnen te laten ontspannen; 5^e om wanneer direkte rondgaande beweging verlangd werd, den stoom te doen werken tusschen gewigten, welken in eenen hollen cirkelronden ring of band, sluitend beweegbaar zijn, en kleppen passeren, in zoodanige manier, dat die ring of band daardoor op eene horizontale as ronddraait, het zij met of zonder stoom condensatie; 6^e om eene machine te doen werken, door beurtelingsche inkrimping en uitzetting van stoom; en 7^e in plaats van water, olie, was en dergelijke vette stoffen, kwik of andere metalen in vloeibaren staat, te bezigen voor het digt houden van zuigers en andere deelen.

Vóór dat wij echter tot de beschrijving van dit gedeelte van het Werktuig overgaan, zal het noodig zijn, om de bijzondere wijze van condenseren of verdikken van den stoom op te geven.

Hoe eenvoudig het ook moge schijnen, zoo is het niettemin eene der gewigtigste uitvindingen van lateren tijd, namelijk: dat het niet noodzakelijk is om den stoom door middel van koud water in den cilinder zelven te condenseren, maar dat dit doel insgelijks bereikt kan worden, door eene gemeenschap daar te stellen tusschen den stoom-cilinder en eene aangelegene beslotene ruimte, waarbinnen eene inspuiting van koud water, en dus condensatie van den stoom buiten den cilinder, plaats vindt; die beslotene ruimte is de eigenlijke condensor of verdikker, om dat zich daarin de stoom tot water verdikt; de stoom-cilinder op die wijze met geen koud water in aanraking komende, verkoelt daardoor dus niet, terwijl de condensor alleen die verkoeling ondergaat, welke dan ook in het geheel zoo koud mogelijk dient te blijven.

Men kan den uit den stoomcilinder in den condensor vloeijenden stoom ook nog verdikken of in water doen overgaan, door denzelven in aanraking te brengen met verkoelde oppervlakten; maar daar die oppervlakten weder door koud water koel gehouden moeten worden, zoo heeft men daarvoor meer water noodig, dan door dadelijke aanraking van het koude water met den stoom zelven, en wanneer het daarvoor dienende water van eene afgelegene plaats moet getrokken worden, dan gaat hier weder een gedeelte nuttig vermogen te meer aan verloren; maar dusdanige wijze van condenseren levert te dien aanzien minder bezwaar op bij stoomvaartuigen, dewijl de koelende vloeistof daar rondom aanwezig is, en weinig vermogen ter aan- en afvoer behoeft te kosten; de stoom op die wijze condenserende, geschiedt met oogmerk, om het daarvan herkomstige water afgescheiden te houden, ten einde alleen daarmede den ketel te voeden.

Omstreeks 1685 hield de Franschman Denis Papin, zich met plannen bezig, om de kracht van den stoom nuttig aan te wenden. Het eerste denkbeeld, om den stoom in eenen cilinder tegen eenen daarin passenden zuiger te doen drukken, schijnt men aan hem verschuldigd te zijn, als ook de veiligheidsklep voor stoomketels, en de eigenschap dat de stoom te condenseren is.

Het andere, door het middenschot afgescheidene deel dezer kast moet men zich voorstellen, dat bij C, gemeenschap heeft met eenen afgezonderden condensor, en waarin, gelijk boven gezegd is, door eene kraan, injectiekraan genoemd, koud water stroomt, dus geschikt, om den stoom te condenseren of te verdikken; zoo toegesteld; blijkt het uit de figuren, dat de stoom, die naar het inwendige van den cilinder O vloeit, altijd met de binnenvlakten der kleine zuigers A en B in aanraking is, terwijl de condensorruimte in de kast altijd met de buitenvlakten bij N N, dier beide zuigers, gemeenschap heeft.