United States or Saint Kitts and Nevis ? Vote for the TOP Country of the Week !


Terwijl Kartenglimp en de jongelieden opstaan om haar te groeten, en Van Barneveld vluchtig den majoor aan zijn zuster voorstelt, vergeet hij althans voor eenige oogenblikken de "zonderling kwetsende maar toch waarschijnlijk verkeerd begrepen woorden van dat mooie duiveltje" zooals hij Eva reeds bij zich zelven heeft genoemd om aanstonds Hermines komst met Coba's welstand in verband te brengen, en met inwendige onrust doch schijnbaar kalm te zeggen: "Toch wél boven, Hermine?"

Helmonds vrouw is bijzonder levendig, en je zoudt zeker een slechten nacht hebben indien je zoo van allerlei moest hooren, en over alles zoudt meespreken misschien." Jacoba antwoord niet meer. Tante Hermine is er blij om. Op uitdrukkelijk verlangen van broeder Alexander, mag zij zelfs in de verste verte niet laten doorschemeren dat men de allerdroevigste oorzaak van Coba's toestand heeft ontdekt.

Helmond herneemt: "Zelfs met uwe begrippen oom, kan mijn vermoeden noch voor u, noch voor de goede Coba beleedigend wezen. Immers door woord noch blik heeft ze ooit doen gissen wat er omging in haar hart." "Maar ik zeg je dat er in Coba's hart niets, niets ter wereld omging voor dien man.... een muziekmeester, die...." "Die een uitnemend mensch was, en die rust in het graf oom."

Neen, dat is volstrekt onmogelijk en geheel onbestaanbaar met Coba's karakter. August verstaat dien brief.

Met zulke overleggingen uit een valsch vermoeden ontstaan, moest Coba's zwijgen der goede dame wel genoegen doen.

"Er zijn kwalen Helmond, die een vrouw van jaren misschien eerder en juister zal inzien dan een jong dokter, hoe knap hij ook wezen mag." Van Barneveld neemt een boek van de tafel, en terwijl hij schijnbaar aandachtig den titel beziet, vervolgt hij: "Coba's zenuwkwaal moet een geheime oorzaak hebben." "Dat heb ik sedert lang begrepen oom." Van Barneveld opziende: "Jij, begrepen? Sedert lang?

Hij kent den oom, en wil tot geen prijs ook in Coba's belang zijn vertrouwen verliezen. Maar zie, dewijl hij den vader niet noodeloos heeft willen bezorgd maken, wordt nu zijn persoonlijke hulp, zijn geregeld praktizeeren over het goede pleegzusje, als geheel onnoodig versmaad. Was hij dan niet alleen uit belangstellende liefde voor Coba zoo haastig teruggekeerd!

En dan overluid, terwijl hij August het papier toont, 'twelk door midden gescheurd op Coba's schrijftafel werd gevonden: "Lees! Ik weet dat mijn pleegzoon ons lief heeft, en zwijgen kan." En Helmond leest de regels door Jacoba op dien bewogen morgen in vreeselijken angst geschreven. Met strakken blik blijft hij op het onvoltooide epistel staren. Zou het mogelijk zijn?

De luchtige toon waarop zij over "den armen sukkel" Donerie schrijft; 't verzoek, dat Helmond als reden van zijn vervroegde terugkomst de ziekte van "den waarlijk niet ontalentvollen muziekmeester" zal opgeven, "den stumper die in de kerk nog zoo zijn best deed;" dat alles in verband gebracht met het gebeurde in de woning van den timmerman Krul, maar ook vooral met Coba's hevige zenuwaandoening toen ze gisterenavond zoo geheel onverwacht de melodie hoorde spelen, welke Herman Donerie bij de woorden van een Duitsch lied componeerde, dit alles versterkt hem in de overtuiging, dat Coba dien brief had geschreven en zich daarin zoo ernstig ziek heeft gemeld, teneinde hem tot een onverwijlde terugkomst te noodzaken, opdat hij den jongeling dien ze in stilte beminde, zoo mogelijk nog in 't leven behouden mocht.

"Wat blieft u pa?" zegt Jacoba die haar vader in de kamer gevolgd is. Van Barneveld tikt met den gouden knop van zijn stok even op Coba's schouder: "Jij weet zeker dat hun partij niet doorgaat?" "Ik?.... Ja, jawel pa, jawel lieve pa, dat weet ik zeker." "Dat heb je van....?" "Dat weet ik van dominee Hoogerberg. Jawel pa. Nee ziet u, wat dát betreft dat weet ik heel zeker."