United States or Brazil ? Vote for the TOP Country of the Week !


De overste kijkt hem aan; de adjudant kijkt den overste aan; zij hooren, dat zij met een Franschman te doen hebben; zij zien de zwarte slobkousen en de geheele "grande nation" vóór het bed liggen, zij zien geweer en sabel; en wat erger is dan erg, zij zien de sabel en den paardestaart van den chasseur. Wat beteekent dat en wat moet dat?

Frederik lacht zoo'n beetje in zich zelven; hij bukt naar de opening van den oven en roept: "Monsieur, allons, ici! Allons, ici!" En wat kroop er te voorschijn? De fransche chasseur. "Hemelsche goedheid!..." roept de schout. "Pardon, monsieur!" roept de Franschman. "Schout, wie heeft de weddingschap gewonnen?" vraagt Frederik. "Hier is de Fransoos en hier is ook de hond! Wie krijgt nu uw Fieken?"

Zij gaan het dorp door, en aan het andere einde heeft ook eene oude vrouw den "chasseur" gezien. "Nu hebben we hem gauw," zegt Frederik. Doch, toen zij een weinig verder op het veld een ouden man aantroffen, die bezig was, om op den weg de toppen der wilgeboomen af te slaan, wilde die niets van den Franschman weten en zei dat die kerel hier sedert klokke zes 's morgens niet voorbijgekomen was.

"Ik, voor mijn persoon, heb niets tegen die drie, en dat de "chasseur" terecht gekomen is, heeft ons veel goed gedaan, maar vrijgemaakt heeft het ons niet. Hebt gij niet gezien, dat de Fransche overste met mij onder vier oogen voor de deur heeft gesproken?" "Ja, mijnheer."

Geen mensch kan het mij nu ten kwade duiden, dat ik bij het vertellen van eene vroolijke historie, geen lust heb vreeselijke verhalen er tusschen te voegen, en daarom spreek ik niet meer dan noodig is van den Franschen "chasseur;" ik zeg er niets van, hoe hij te moede was, toen hij in Brandenburg kwam, en toen hij voor den krijgsraad stond; niets daarvan, hoe de angst, de doodsangst steeds nader kwam, toen hij het loon voor zijne booze daad zou ontvangen.

Anatole, de pompier, die de indruk maakte van een ros schaap was gedurig werkzaam rond haar, haalde de flesschen en schikte de roemers op de tinten schenkborden. Zijne ooren lepelden over zijne smalle slapen. Voór den toog stond, in scharlaken livree, de "chasseur," een jongetje met een oolijk ziekelijk hoofd en puntige oogjes.

Roover en gauwdief en een Fransche chasseur, dat waren dingen, die niet te zamen konden rijmen, of, beter gezegd, niet wilden.

Daardoor was alles dan nu mooi in orde gekomen; de baljuw schreef nu nog een brief aan den Franschen overste; mijn vader gaf Luth nauwkeurige inlichting, wat hij te doen en te zeggen had; Frederik en Luth namen den "chasseur" tusschen zich in, op den wagen; de kamerdienaar en Frits Besserdich gingen voorop zitten, en zoo ging het voort, in den donkeren nacht en door den zwaren weg, naar Brandenburg.

Voor twee jaar reed ik voor den raadsheer Krüger te Malchin met zout langs de Klaukowsche kroeg, en toen ik daar mijne vertering wou betalen, en een achtgroschen-stuk op de tafel legde, sprong zoo'n infame gauwdief, zoo'n chasseur, er op toe en pakte 't weg; en toen ik mij daartegen verzette, kwamen zij zelfs met hun drieën op mij af, en sloegen mij de huid zoo murw, dat ik meende aan 't behoud van mijn leven te moeten wanhopen.

Wat in zijn voordeel sprak, was, dat hij zeer beschonken geweest was, en dat hij geheel uit eigen' beweging het geld had geleverd, en ook het paard van den "chasseur" door hem, zonder omwegen, werd aangewezen, als zich in de schuur van den bakker Witt bevindende.