United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De krijgsbedrijven moesten bij de opteekening worden gevat in het raam van ridderlijke opvattingen. Men wilde op technische gronden onderscheiden, wat een slag en wat een treffen was, want elk gevecht moest in de annalen van den roem zijn vaste plaats en naam hebben. Zoo zegt Monstrelet: "Si fut de ce jour en avant ceste besongne appellée la rencontre de Mons en Vimeu. Et ne fu déclairée

Een zeer bijzondere vorm van ridderlijke fictie met het doel van politieke reclame was het altijd weer aangekondigde en nimmer verwezenlijkte vorstenduel. Ik heb vroeger elders uiteengezet, hoe de staatsgeschillen der vijftiende eeuw nog als een twist van partijen, een persoonlijke querelle werden opgevat. Men dient "la querelle des Bourguignons". Wat was natuurlijker, dan dat de vorsten het zelf gingen uitvechten, gelijk nu nog in het politieke spoorweggesprek wordt verzucht? Inderdaad was deze oplossing, die zoowel een primitief rechtsgevoel als de ridderlijke fantazie bevredigde, telkens aan de orde. Wanneer men leest van de uitvoerige toebereidselen tot die vorstelijke tweegevechten, vraagt men zich twijfelend af, of dit alles enkel een fraai spel van bewust veinzen is geweest, de zucht naar een schoon leven alweer, of wel dat de vorstelijke kampvechters werkelijk den strijd hebben verwacht. Zeker is het, dat de geschiedschrijvers van dien tijd het even ernstig opnemen als de kamplustige vorsten zelf. Monstrelet wijdt terstond in den aanvang van zijn kroniek een ruime plaats aan de uitdaging van koning Hendrik IV van Engeland door Lodewijk van Orleans. In het woeste en schitterende brein van dien Orleans, waar plaats was voor vurige devotie, kunstzin en fantastische idealen van ridderstrijd en hoofsche liefde naast débauche, cynisme en tooverpraktijken, kan ook zulk een strijd wel een hartstochtelijk voornemen zijn geweest. En evengoed geldt dat van den pompeuzen geest van Philips den Goede. Hij is het alweer, die het thema met al de middelen van zijn rijkdom en prachtliefde het statigst uitwerkt. Het was Humphrey van Glocester, dien hij in edelen vorm uitdaagde . In de uitdaging wordt duidelijk als motief vermeld: "pour éviter effusion de sang chrestien et la destruction du peuple, dont en mon cuer ay compacion", "que par mon corps sans plus ceste querelle soit menée

Tusschen al de luide verheerlijking van het ridderlijke leven en den ridderlijken krijg klinkt af en toe de bewuste negatie van het ridderideaal: soms nuchter, soms hoonend. De edelen zelf zagen bijwijlen de opgepoetste ellende en de valschheid van zulk een leven van krijg en tournooien. Het was niet te verwonderen, dat de twee sarcastische geesten, die voor het ridderdom niet dan spot en minachting hadden, elkaar gevonden hebben: Lodewijk XI en Philippe de Commines. De beschrijving van den slag bij Montlhéry bij Commines is in haar nuchter realisme volkomen modern. Hier geen schoone heldendaden, geen fictief dramatisch verloop, maar slechts het relaas van een voortdurend komen en gaan, een twijfelen en vreezen, steeds verteld met een licht sarcasme. Hij schijnt erin te genieten, als hij van smadelijk vluchten kan vertellen en van den moed, die terugkeert, als het gevaar geweken is. Hij gebruikt weinig het woord "honneur", en behandelt de eer bijna als een noodzakelijk kwaad. "Mon advis est que s'il eust voulu s'en aller ceste nuyt, il eust bien faict.... Mais sans doubte, l

In het altijd weer gebruikte droommotief als raam eener handeling zijn bijna nooit echte droomelementen waar te nemen, zooals ze bij Dante en bij Shakespeare zoo treffend voorkomen. De illusie, dat de dichter zijn voorstelling als vizioen heeft gezien, wordt dikwijls niet eens volgehouden: Chastellain noemt zich zelf "l'inventeur ou le fantasieur de ceste vision."

Het antwoord luidt: omdat de was door de bijen uit de bloemen wordt getrokken, waarvan ook de vruchten komen: "pourquoy on a ordonné très bien ceste chose". De sterke middeleeuwsche neiging, om voor iedere functie een orgaan te scheppen, is niet anders dan een uitvloeisel van de denkwijze, die aan elke qualiteit zelfstandigheid toekende, haar als idee zag.