United States or Bahrain ? Vote for the TOP Country of the Week !


D. beteekent in de eerste plaats het instudeeren door den dichter van een koor, vooral voor tragedie en comedie, dan ook het opvoeren zelf der tooneelstukken; ook de stukken, die bij dezelfde gelegenheid ten tooneele kwamen, noemde men soms met een gemeenschappelijken naam didaskalia. Als proconsul versloeg hij de Celtiberiërs in Hispania.

Een zuiver Gallisch ras vestigde zich daar echter niet, en de "Celtiberiërs" zijn later weer, zooals bij de beschouwing der Spanjaarden reeds opgemerkt is, in het zich ontwikkelende Spaansche wezen opgegaan, waarbij de Pyreneën reeds vroegtijdig de grenzen tegen de eigenlijke Celten in Frankrijk uitmaakten.

In den tweeden oorlog ging ook H. voor hen verloren. Oorspronkelijk strekte het eerste zich slechts uit langs de kust, maar langzamerhand werd ook het binnenland veroverd. In 180-178 werden de Celtiberiërs door Tib. Sempronius Gracchus, den vader der beide Gracchen, onderworpen en hun land, een groot gedeelte van het binnenland bij H. Citerior gevoegd.

Dit moet ongeveer 1600 jaren voor de geboorte van Christus gebeurd zijn. Zij vonden daar eene sterke Iberische bevolking. Zij vermengden zich met een gedeelte van dat volk en daaruit ontstonden de zoogenaamde "Celtiberiërs" dat wil zeggen geceltiseerde of, als men wil, verfranschte Iberiërs.

Zij voerden niet veel uit, leden op de tehuisreis schipbreuk en verloren 150 schepen. Sempr. Sempr. In 180 ging hij als praetor naar Hispania, streed zegevierend tegen de Celtiberiërs en hield in 178 een luisterrijken triumftocht. In 177 was hij consul en bevocht hij de Sarden. In 169 was hij censor en in 163 nogmaals consul. Hij was gehuwd met de edele Cornelia, dochter van P. Corn.

In 113 versloegen zij bij Noreia in Noricum den consul Cn. Nu richtten zij hun tocht naar Hispania, doch werden door de Celtiberiërs teruggedreven. In 102 keerden zij naar Gallia terug, en verdeelden zich in twee groepen. Een gedeelte van den stam was in het vaderland achtergebleven, en in de 2de eeuw na Chr. woont er nog een afdeeling van hen in het noordelijkste gedeelte van Jutland.

Het bloed en het ras van het volk hebben daar, zooals reeds bij de beschouwing der Italianen opgemerkt is, veel Celtisch of Fransch, ofschoon zij, in taal, zeden en nationale gevoelens, in den loop der tijden, even als de Celtiberiërs in Spanje, aan hun moederland geheel vervreemd, en bijna geheel Italiaansch geworden zijn.