United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het bestond uit tamelijk groote boomen, die op regelmatige zonneschermen geleken, met zuivere en meetkunstige omtrekken; de luchtstroomen schenen geen vat te hebben, op hun gebladerte en ondanks den wind bleven zij onbeweeglijk, als waren het versteende cederboomen. Ik versnelde mijne schreden. Ik kon geen naam geven aan deze zonderlinge houtsoort.

Somtijds ook kleine oerwouden van knoestige steen- en kurkeiken, machtige cederboomen, donkere cypressen en hoog opgeschoten eucalyptussen, waar alles verward door elkander staat en met klimplanten omstrengeld is. Ook levende wezens ziet men langs den weg.

Somtijds ook kleine oerwouden van knoestige steen- en kurkeiken, machtige cederboomen, donkere cypressen en hoog opgeschoten eucalyptussen, waar alles verward door elkander staat en met klimplanten omstrengeld is. Ook levende wezens ziet men langs den weg.

Deze tempel staat in een grooten tuin, waarin vele eeuwenoude cederboomen; er heerschte daar zulk een rust en vrede, te midden van de woelige stad, dat het de Confucionisten in Peking daar onwillekeurig tot nadenken en studie moet brengen.

Groote cederboomen breiden hunne takken er boven uit en teekenen zich in zwarte lijnen scherp af tegen den verren achtergrond der groote keten, die door de eeuwige sneeuw bekleed wordt. Links is het tweede huis aangeleund tegen de zijde van een énorme rots van graniet, door de stralen der zon verguld.

Hier was geen spoor van eenen weg meer; tenauwernood een pad tusschen de dennen- en cederboomen, telkens door kreupelhout versperd. De vogel vloog, luid zingende, tusschen de boomen rond en Sander liep hem na zoo hard hij kon, springende als een jonge kat. Het baatte echter niets. Eindelijk verloor hij den vogel tusschen het dichte groen uit het oog.

Daar zijn prachtige lanen van denne- en cederboomen, heilige poorten van zonderlingen bouwstijl, bruggen verborgen onder bamboes en riet, tempels beveiligd door sombere honderdjarige ceders, waar voorheen priesters van Boeddha woonden en belijders van den godsdienst van Confucius, eindelooze straten waar men een ontelbare hoeveelheid aantreft van kinderen met roode wangen, wezentjes, die men meenen zou, dat uit een japansch kamerschut waren gesneden en die speelden te midden van honden met korte pooten en gele katten zonder staart, welke zich traag tusschen de spelers bewogen en zich gaarne lieten liefkoozen.