United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op een stormarchtigen nacht bracht ik het kind, met mijn nu zaligen zoon Casper, naar den Blankert, waar die rentmeester verder voor de opvoeding heeft zorg gedragen, doch waar het arme schaap nu zeker met dien schrikkelijken brand onder het puin is omgekomen."

"Gij zult spoed dienen te maken, om vóór het aanbreken van den dag weder te huis te zijn," sprak hij eindelijk: "Voor zulk een tocht en met zulke wegen hadt gij voor dien armzaligen knol wel wat beters kunnen nemen!" Om der vier kronen wille, vond Casper het geraden deze laatste aanmerking des portiers niet te beantwoorden.

"Dan zult gij wél doen af te stappen en de plaats nader op te nemen," hernam de eerste. Nadat Casper het paard had doen stilstaan, en het de teugels over den kop geworpen had, voldeed hij nogmaals geeuwende en schier onwillig aan het verzoek, dat meer nog naar een bevel geleek.

In dit zelve jaar namen de Watergeusen den Briel in; en de Prins van Oranje wierd in 't openbaar voor een Hoofd der Vereenigde Bontgenooten verklaart. Diederik van Bronkhorst nam Sneek, Bolswert en Franeker in, alzo het volk daar meest uit verloopen was. En des Konings Colonel, Casper de Robles, Heer van Billi, daarentegen lag bezettinge op de zeedyken.

"Die vervloekte hond is den dans ontsprongen!" zeide hij, zich in een armstoel werpende, zonder de gravin of Rosio te groeten. "De onhandigheid van dien altijd droomenden Casper was mij bijna duur te staan gekomen. Goed dat die lummel naar de eeuwigheid ia verhuisd.

Waarlijk een braaf en rechtschapen Christen al kan hij in gemoede geen Godsdienstleeraars van een liberale richting zijn broeders noemen, een eerlijk oud-orthodox predikant die in den Heere wandelt, hij en zijn huis; die zijn gansche gemeente kent, maar niet zoogoed als het Hebreeuwsch; die ze allen in den Heere waant, zoowel den smid als den molenaar en nog zooveel anderen, maar weinig vermoedt, hoe Casper Tink den Heere naast den Mammon dient, en hoe Arie Knobbel alle avonden, geregeld met allen eerbied gezegd in den heere uit De Moor naar zijn erf scharrelt, om Zondags, zoo luid mogelijk, mee psalmen te zingen.

Daar heb ik een bezoek gehad van den Agter-agter-klein-agter-Zoon van Marten Luters ouden vriend, Casper Edeling, van Jan Edeling! en wy hebben te saam over het Geloof, en de zoete Meisjes, eens heldertjes gebakkeleit. Hij wagtte my in myn zydkamer. "Zo, Marten-Broêr, zei ik, welkom."

Eindelijk moest mijn vader den baljuw maar verlossen; hij nam mijn oom en zette hem boven aan de tafel, op de eereplaats, en nooit is eenig menschenkind zoo recht bij tijds op zijne rechte plaats gezet, als toen mijn oom; want nauwelijks zat hij, of de deur werd geopend en mijne tante Herse kwam binnen in een zwart zijden kleed, en achter dit zijden kleed stonden de dokter Metz, die de vader was van den tegenwoordigen ouden Metz, en de tegenwoordige rijke Jozef Casper, die toen een kleine jodenjongen was.

"Bij alle heiligen! dat kruis had ons daar bijna den hals doen breken!" zeide de vrouw, schijnbaar ontsteld: "Gij moet wat voorzichtiger zijn," vervolgde zij: "nu, echter, kunnen wij niet meer dwalen; houd slechts het spoor; binnen een goed half uur zijn wij aan de Blankert." Casper antwoordde niet, maar prevelde iets binnensmonds, dat veel naar eene verwensching geleek.

Eindelijk werd de stilte weder afgebroken door het meer dan te voren hoorbare gekreun van het kind, dat zich nu scheen te bewegen. De vrouw sprak fluisterend eenige woorden, die alleen door het wezen tot hetwelk ze gericht waren, konden verstaan worden, en vervolgde toen luid tot Casper: "Mij dunkt, dat ik in de verte een schijnsel van licht ontdek?"